Archeologisch onderzoek legt historisch waterwerk bloot
Vernieuwing riool in een oude dijk
Momenteel wordt in opdracht van de gemeente Schagen hard gewerkt om de riolering te vernieuwen in Stroet. Tijdens de graafwerkzaamheden kijkt Archeologie West-Friesland mee om de archeologische resten in het historische dorpslint te onderzoeken. De nadruk van het archeologisch onderzoek richt zich met name op en rond de kruising van de Groenveldsdijk, de Terpweg en de Stroet.
Ten zuidoosten van de kruising is een waterplas aanwezig die is ontstaan door een dijkdoorbraak. Dit wiel is al zichtbaar op historische kaarten uit de 17de eeuw en naar alle waarschijnlijkheid al in de Middeleeuwen (1100-1500) ontstaan. In het verlengde van dit wiel is op de kadastrale minuutkaart uit 1819, dwars op de Stroet, een structuur ingetekend.
Water spuien door de duiker
Tijdens het archeologisch veldwerk werd deze structuur teruggevonden. Het bleek te gaan om een duiker waarmee overtollig water van de kleine ringpolder ten noorden van de straat naar de grotere ringpolder aan de zuidzijde van de Stroet werd gespuid. De duiker was 40 cm breed en volledig gemaakt van hout. De bodem en bovenzijde bestonden uit vierkante planken. Voor de zijkanten werden lange planken gebruikt die aan de onderzijde met gesmede nagels waren vastgetimmerd en aan de bovenzijde met deuvels waren vastgezet. Mogelijk is dit gedaan om de bovenzijde van de duiker gemakkelijk los te kunnen maken om opstoppingen uit de duiker te verwijderen of om de duiker een keer goed door te spoelen.
Bij het schoonmaken van het hout bleek al gauw dat de duiker een keer is gerepareerd. Hierbij werd van dunne naaldhouten planken en wat losse bakstenen een provisorische fundering gemaakt.
Vanaf de duiker liep richting het westen een sloot. De randzone van deze sloot werd eveneens aangetroffen in de gegraven rioolsleuf. De zijkant van de sloot was beschoeid met naaldhouten planken en met palen. Na verloop van tijd is de beschoeiing omgevallen en zijn de palen geknakt. In de 16de eeuw is de sloot gedempt met klei en veenbrokken.
Vondsten bij de duiker
Met de metaaldetector zijn enkele bijzondere objecten verzameld. Hieronder was een fraai vuurbakenlood met daarop de tekst “VUUR-BAKENS-SUYDER-ZEE en het jaartal 1705. Schepen waren verplicht om elk jaar vuurgeld te betalen en deze loodjes waren het bewijs dat het vuurgeld betaald was. Van deze belasting werden vuurbakens en vuurtorens gebouwd en onderhouden. De grootte van het lood hing samen met de last van het schip. Een uitzondering op de hoogte van de belasting werd gemaakt voor vissersschepen, loodsschuiten en waterschepen. In het geval korting op de belasting, werd een stuk van het lood afgeknipt of een gat in het lood geslagen. Aangezien het lood uit Stroet een groot gat heeft, was de eigenaar van het lood waarschijnlijk als schipper actief op een dergelijk soort schip.
Tot slot werd een 17de-eeuws messing ruiterspoor aangetroffen bestaand uit een rad met zeven punten. Deze U-vormige metalen beugels werden aan de rijlaars gedragen om het paard te kunnen aansporen. De oudste ruitersporen bestonden uit een simpele punt, ook wel prikspoor genoemd. Ruitersporen met een wieltje ontstonden in de 13de eeuw in Engeland, maar kwamen pas in de loop van de 14de eeuw algemeen in gebruik. De oudste ruitersporen met wieltjes konden nog niet draaien. Het in Stroet gevonden ruiterspoor kon dit wel.
Het werk is voortgezet en de archeologische ontdekkingen hebben, dankzij goede samenwerking met aannemers KWS en Van Etten, niet tot vertraging geleid.