Grutterij aan de Vierbeentjes
Tijdens het afgraven van grond in een pand aan de Vierbeentjes in de binnenstad van Enkhuizen zijn resten van een grutterij gevonden. Het gaat om de funderingen van een rosmolen, diverse waterputten en resten van vermoedelijk een oven.
Grutterijen waren tot in de 19de eeuw veel voorkomend in de steden. Met behulp van een paard (ros) werden molenstenen aangedreven die graankorrels braken. De gebruikte graansoorten waren voornamelijk gerst, haver en boekweit. Nadat de korrels werden gebroken werden ze gedroogd op zogenaamde eesttegels, keramische tegels met aan de onderzijde grote luchtgaten en aan de bovenzijde kleine gaten waar verwarmde lucht doorheen stroomde. Delen van deze tegels zijn teruggevonden tijdens het onderzoek. Het eindproduct, de gebroken en gedroogde granen, (grutten) verkocht men in een winkel. De grutten werden in karnemelk gekookt en gegeten met boter en stroop, of als koude brij in plakken gesneden en opgebakken. Tot in de 19de eeuw waren grutten een belangrijke bron voor calorieën. Vanaf die periode werd de aardappel het belangrijkste volksvoedsel en nam het belang van grutten af.
Uit 19de eeuwse kadastrale gegevens is gebleken dat het pand met omliggend erf en bijgebouw staan omschreven als grutterij. Aan de Prinsenstraat lag de bijbehorende winkel van dhr. H.J. Blomberg. Het genoemde bijgebouw is vermoedelijk een stal voor de paarden en het land werd gebruikt als weidegrond.
Het pand is in de 18de eeuw gebouwd, waarschijnlijk als pakhuis of direct als grutterij. Een deel van de gevonden resten zijn toe te wijzen aan de grutterij, maar niet alle. Waarschijnlijk heeft het pand later een andere ambachtelijke functie gekregen. Het archeologische onderzoek zal verder worden uitgewerkt, waarbij ook historische bronnen zullen worden geraadpleegd om het verkregen beeld compleet te krijgen.