Opgraving Davidstraat-Romeinstraat Enkhuizen: Een eerste stand van zaken
De afgelopen weken heeft Archeologie West-Friesland een opgraving uitgevoerd tussen de Davidstraat, Romeinstraat en Korte Davidstraat in het historische centrum van Enkhuizen. Het komt zelden voor dat zo’n groot terrein in de binnenstad wordt opgegraven.
Stadsuitbreiding
Voor 1590 ligt het gebied buiten de stadsmuren. Het terrein komt bij de grote stadsuitbreiding van 1590 binnen de vesting Enkhuizen te liggen. Op historische kaarten valt niets bijzonders aan het terrein te zien. Uit het archeologische onderzoek blijkt dat voorafgaand aan de stadsuitbreiding bestaande sloten zijn gedempt, waarna het gebied is opgehoogd met afwisselend veen- en kleibrokken. Vervolgens zijn zowel aan de Romeinstraat als aan de Davidstraat huizen gebouwd. Van de muren van de huizen of werkplaatsen is slechts weinig teruggevonden. Vanaf de tweede helft van de 17de eeuw kampte de stad Enkhuizen met een economische en demografische crisis met leegstaande panden tot gevolg. In de 18de eeuw sloopte men de huizen om de bakstenen als tweedehands bouwmateriaal te verkopen.
Huizen en werkplaatsen
Vanwege het vrijwel geheel ontbreken van bakstenen muren en funderingshout kan worden opgemaakt dat het slopen zeer grondig is gebeurd. In de hoek Korte Davidstraat en Romeinstraat waren tussen de uitbraaksporen nog bakstenen funderingen zichtbaar. De strak op elkaar gebouwde huizen waren gefundeerd op een houten plank met daaronder haaks op de muur gelegde funderingsbalken.
Aan de Davidstraat zijn de houten funderingsresten van twee gebouwen gevonden die op slieten waren gefundeerd. Alleen aan de zuidzijde van Gebouw 1 waren ook nog de naaldhouten kespen aanwezig. Opvallend is het verschil in lengte tussen de gebouwen en de geringe breedte van slechts 3,6 m. Vermoedelijk hebben we te maken met werkplaatsen of een combinatie van woonhuis met werkplaats eraan vast.
Zowel aan de Romeinstraat als aan de Davidstraat zijn op de achtererven meerdere houten structuren tevoorschijn gekomen. Hieronder waren houten tonnetjes met bodem die hebben gediend als afvalton of bij ambachtelijke werkzaamheden, maar ook waterputten opgebouwd uit twee houten tonnetjes boven op elkaar kwamen voor. Ook zijn twee vrij kleine houten bakken tevoorschijn gekomen, gemaakt van dunne verticaal geplaatste planken met dwarsbalken ervoor. In de houten bakken zaten mooie vondsten zoals een bewerkt benen mes, versierd aardewerk, een complete glazen fles en miniatuurkannetjes van steengoedaardewerk. Ook werd bij één van de houten bakken onderin een schelpenlaag gevonden. Zo’n schelpenlaag werd gebruikt om water te filteren en dit duidt er op, samen met de aanwezigheid van een complete grape onderin, dat de houten bak gebruikt is als waterput.
Leerlooierij
Gedurende het project kwamen we steeds meer sporen en vondsten tegen die van tevoren niet direct werden verwacht, zoals honderden hoorns en hoornpitten, de aanwezigheid van boomschors van de berk, een waterloop met dam erin en grote rechthoekige kuilen. Deze structuren en vondsten wijzen op de aanwezigheid van een leerlooierij.
In een ophogingslaag werden dicht bijeen honderden hoorns en hoornpitten aangetroffen. Huiden werden na de slacht met de hoorns en een deel van de schedel aan de leerlooierij geleverd om de soort te kunnen bepalen. Op locatie werden de hoorns van de huid gesneden. Vervolgens moesten de huiden nat gehouden worden en bewerkt met urine, kalk en mest. De urine en kalk dienden om het vet en haar van de huiden te verwijderen. Om het leer zacht te houden werden de huiden in grote kuilen gelegd en met mest aangestampt. Mogelijk hebben de grote rechthoekige kuilen met een gemiddelde afmeting van 4 x 2 m aan de Romeinstraat hiervoor gediend. Deze kuilen waren gegraven tot in het natuurlijke veenpakket en in één keer opgevuld met grijze klei. Tussen de kuilen liet men het veenpakket intact die in de coupe als een soort dammetjes zichtbaar zijn. Ook werd in meerdere sporen mest en fosfaat aangetroffen.
Om de huiden te conserveren, of te looien, werd vervolgens de schors van de eik gebruikt, ook wel Eek genoemd, maar ook de schors van andere bomen werd hiervoor gebruikt. In meerdere kuilen en greppels zijn resten van (gemalen) boomschors aangetroffen, waaronder wederom berkenschors.
Tot slot heeft een leerlooierij erg veel stromend water nodig om de huiden nat te houden, maar ook om ze schoon te spoelen na een behandeling met bijvoorbeeld kalk, urine of mest. Hiervoor kan men de waterloop hebben gebruikt die is aangetroffen aan de noordoostzijde van het terrein in de hoek van de Davidstraat en de Korte Davidstraat. Aan de westzijde van de waterloop is haaks op de Noorderboerenvaart een dam opgebracht met afval, zoals aardewerk, leren schoenen en hoornpitten. De dam heeft mogelijk gediend om het water beheersbaar te houden bij de verschillende processen in het leerlooien. De waterloop is dichtgeraakt met dikke pakketten lichtgrijze en donkergrijze klei, afgewisseld met dunne lagen afval, waaronder keramiek uit de 17de eeuw.