Opgraving
Een team archeologen is inmiddels vier weken aan het graven op de Groeneplaats in Den Burg. Naast de archeologen van Archeologie West-Friesland doen ook diverse vrijwilligers woonachtig op Texel, mee aan het onderzoek. De opgraving vindt plaats in opdracht van de gemeente Texel. Het onderzoek is nodig om de bouw van winkels, horeca en woningen mogelijk te maken.
Open dag
Op 10 oktober is eerder een open dag georganiseerd bij de opgraving, waarbij men kon zien hoe de opgraving aan de Groeneplaats in zijn werk gaat en wat er tot die tijd was gevonden. De nadruk lag toen op de prehistorie en de bewoning langs ’t Raaksje. Inmiddels zijn we al een stuk verder met de opgraving, waardoor er een nieuwe open (mid)dag wordt georganiseerd. Deze zal plaatsvinden op dinsdag 31 oktober tussen 15:30 en 17:30. Waarschijnlijk is dan een doorsnede door de vroegmiddeleeuwse gracht zichtbaar en zullen archeologen ter plekke tekst en uitleg geven.
Verwachting
Door eerdere onderzoeken in de buurt is bekend dat er in de bodem van Den Burg resten aanwezig zijn van een vroegmiddeleeuwse ringwalburg. Dit was een ovaalvormig omgracht terrein met een afmeting van ongeveer 110 m x 135 m met de kerk als middelpunt. Binnen de gracht is met de vrijgekomen grond een wal aangelegd waardoor een verdedigbare structuur ontstond. Wanneer de gracht is gegraven is nog onzeker, maar op basis van de beschikbare gegevens gaat men vooralsnog uit van een aanleg in de 7de eeuw (na Chr.). Mogelijk werd de ringwalburg gebouwd door lokale Friese adel. In de 14de eeuw wordt een deel van de gracht gedempt en graaft men een nieuwe gracht, verder naar het westen en zuiden. Hierdoor ontstaat een veel groter omgracht terrein, waar de huidige lay-out van Den Burg zijn ronde vorm aan te danken heeft.
Verwacht werd dat vanaf deze laatmiddeleeuwse periode huizen stonden aan ’t Raaksje, waarvan mogelijk nog de resten in de bodem bewaard waren gebleven.
Opvallende resultaten
Inmiddels is duidelijk dat er helemaal geen huizen of andere gebouwen langs ’t Raaksje stonden in de Late Middeleeuwen. In ieder geval tot aan de laat 18de eeuw liep de westelijke begrenzing van het terrein van het St. Agnietenklooster tot aan de Groeneplaats. Dit klooster werd na de reformatie in de 16de eeuw opgeheven, waarna men het terrein en gebouwen in gebruik nam als weeshuis. Uit het archeologisch onderzoek is gebleken dat de eerste huizen langs ’t Raaksje pas in de 19de eeuw werden gebouwd. Van deze huizen zijn funderingen, kelders en afvalkuilen teruggevonden, waaruit soms ruime hoeveelheden vondsten tevoorschijn kwamen.
Uit de tijd van het Agnietenklooster zijn opvallend veel waterputten gevonden. Deze waren opgebouwd uit kleizoden, gestoken uit de kwelders die in deze periode vlakbij Den Burg lagen. Dat de putten erg belangrijk waren, blijkt uit de moeite die werd gestoken in de bouw en reparatie ervan. Reparaties waren blijkbaar regelmatig nodig, want diverse waterputten bleken aan de bovenzijde onder de gronddruk te zijn bezweken en naar binnen geklapt.
Uit het onderzoek is verder gebleken dat oriëntaties en erfgrenzen honderden jaren en misschien wel langer, intact zijn gebleven. Zo was onder de uitgebroken resten van de kloostermuur een 2,5 m brede droge gracht aanwezig, die exact dezelfde lijn volgt. Waarschijnlijk gaat het om de eerste uitleg van het kloosterterrein in de Late Middeleeuwen. In de bovenkant van andere oudere greppels werden grote keien gevonden die mogelijk hebben gefungeerd als kavel of erfgrenssteen en die konden worden gebruikt als een soort verklikker tijdens het ophogen van het terrein.
Naast de resten van bewoning langs ’t Raaksje en overblijfselen die samenhangen met het klooster zijn ook nog sporen van gebruik uit de prehistorie gevonden. Het gaat om meerdere akkerlagen en cirkelvormige greppels. In deze greppels werden grote stenen en resten van handgevormde potten begraven. Deze vondsten dateren uit de Late IJzertijd (250 v. Chr – 12. V. Chr.) Het begraven van dergelijke objecten kan worden gezien als religieus rituele handelingen.
Wat valt nog te verwachten
De brede gracht van de vroegmiddeleeuwse ringwalburg is inmiddels aan de noordzijde van het onderzoeksgebied aangesneden. In de aankomende dagen zal deze gracht grondig worden onderzocht, omdat de exacte datering van de bouw van de ringwal nog steeds niet zeker is. Naast met behulp van dateerbare vondsten, zoals aardewerk, zal ook op andere manieren worden geprobeerd om er achter te komen wanneer de ringwalburg werd aangelegd. Door gebruik van moderne technieken, waarbij gemeten kan worden hoe lang geleden de zandkorrels op de bodem van de gracht nog licht hebben gezien, hopen de archeologen de aanleg van de gracht met wal te kunnen dateren.