2005 | Hoorn | Hoorn

Van 10 t/m 28 januari 2005 is een inventariserend veldonderzoek uitgevoerd op een terrein aan de Westerdijk, waar tot voor enige jaren de Schouwburg lag. Binnen het terrein is door de sloopwerkzaamheden een groot gebied ontstaan waar geen archeologisch onderzoek kon plaatsvinden, omdat de bodem door de werkzaamheden en het toestromen van grondwater te instabiel was om opnieuw bloot te leggen.

In de oudste fase (fase I) hoort het onderzoeksterrein tot het buitengebied van Hoorn. Vondsten uit de aangetroffen ontginningssloten dateren deze oudste fase bij benadering in de 13de en 14de eeuw. Uit historisch-geografisch onderzoek blijkt dat de huidige Westerdijk een zogenaamde inlaagdijk is, die ten oosten van de oudste zeedijk werd aangelegd, nadat deze het in 1375 begaf tijdens een stormvloed. Uit de opgravingsgegevens is gebleken dat het terrein daarna voor langere tijd in onbruik raakte, getuige de natuurlijke wijze waarop de oude ontginningssloten zijn verveend.

Ergens tussen 1375 en ca. 1500 is de huidige Westerdijk aangelegd (fase II), waarbij een zekere mate van centraal gezag kan worden vermoed, getuige de uniformiteit van de gebruikte klei. Het land ten oosten van de Westerdijk werd ontwaterd door een parallel aan de dijk gelegen slootje. Wegens het ontbreken van dateerbaar archeologisch vondstmateriaal in het oudste dijklichaam en in de parallelsloot is het niet mogelijk de herontginning scherper te dateren dan tussen ca. 1400 en 1500 na Chr.

In de eerste helft van de 16de eeuw (fase III) wordt de Westerdijk in oostelijke richting verbreed, waarbij tevens de achtererven van het Achterom werden opgehoogd met een afvalpakket van ca 1,5 m. In een werkput werden verharde paadjes aangetroffen langs de erfgrenzen achter enkele panden van het Achterom. Er zijn geen aanwijzingen gevonden voor bewoning of bebouwing aan de Westerdijk in deze periode. Het gros van de archeologische resten kan worden gedateerd in de tweede helft van de 16de en de eerste helft van de 17de eeuw en behoort tot de gebruikelijke sporen zoals die worden aangetroffen op achtererven (puinkuilen, een beerkuil, een steegje met houten schuttingen, enkele bakstenen funderingsresten en waterputten). Dankzij het inventariserend veldonderzoek kon veel informatie worden verzameld over de omvang, het gebruik en de inrichting van de achtererven van de huidige panden Achterom 55 en 57.

In een andere werkput bestond een groot deel van het opgravingsvlak uit resten van laat-19de– en 20ste-eeuwse sloop- en bouwactiviteiten. Enkele restanten van oudere bebouwing kunnen op basis van oud kaartmateriaal worden gedateerd vanaf ca 1600 tot ca 1800. Helaas werd er geen dateerbaar vondstmateriaal gevonden in context met deze resten, waardoor de historische datering niet kon worden gestaafd door archeologisch materiaal.


Deze tekst is geschreven door T.Y. van de Walle-van der Woude & G.T.C. van den Berg en eerder gepubliceerd in de Kroniek van Noord-Holland over 2005.