Schellinkhouterdijk
In opdracht van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is van 17 tot en met 24 september 2008 door ingenieursbureau Arcadis in samenwerking met Archeologie Hoorn een opgraving aan de Schellinkhouterdijk (Zuiderdijk sectie 11) uitgevoerd. Deze dijk maakt deel uit van het dijktracé tussen Hoorn en Enkhuizen dat wordt versterkt. Bij de Schellinkhouterdijk ter hoogte van industrieterrein Hoorn80 waren door de werkzaamheden palen van een oude dijkversterking bloot komen te liggen en dit vormde de aanleiding voor een archeologisch noodonderzoek. De Schellinkhouterdijk maakt onderdeel uit van de Westfriese Omringdijk, een provinciaal monument. De dijkversterking bleek tijdens het onderzoek te bestaan uit vijf rijen palen. Tussen de eerste drie rijen, gezien vanaf het water, en de laatste twee rijen bevond zich een ruimte die opgevuld was met een pakket liggende sparren. Vóór de buitenste rijen palen (aan de kant van de voormalige Zuiderzee) lag een pakket kruiselings gelegde wilgentenen. Dit rijshout vormde de hechtingslaag voor het dijktalud en moest afslag door het zeewater voorkomen. Vier van de vijf rijen bestonden uit palen van grenenhout. De gemiddelde lengte van een paal was ongeveer 5 m en de gemiddelde diameter ongeveer 30 cm. De palen waren dicht tegen elkaar aan geheid als (zo heet dat in de historische bronnen) een ketting palen. Op enkele palen kon een ingekerfd merk worden geconstateerd, vermoedelijk van de houtleveranciers. Eén van de vijf rijen bestond uit eikenhouten palen. Ook op deze palen zijn enkele ingekerfde merken vastgesteld. Uit het dendrochronologisch onderzoek door Stichting RING is gebleken dat de palen in vier fasen zijn geheid. De oudste palen (de eikenhouten palen) dateren uit 1702/1703. Vermoedelijk zijn deze ter versteviging van de dijk aangebracht na de stormvloed van 1702. Uit historische bronnen is bekend dat tijdens deze stormvloed delen van het voorland van de Schellinkhouterdijk verloren zijn gegaan. In de periode 1730-1740 heeft grootschalig onderhoud plaatsgevonden aan alle dijken van West-Friesland. Veel palen bleken in die jaren aangetast door de paalworm, een schelpdier dat met schepen meegekomen was uit Azië. Om de palen te beschermen tegen de paalworm werd zeewaarts een aarden glooiing gemaakt met aan de voet grote klipstenen als golfbrekers. Twee rijen palen blijken uit deze periode te dateren. De jongste palen dateren uit 1782/1783. Eind 18de of begin 19de eeuw is de paaldijk buiten gebruik gesteld en is grootschalig opgehoogd met puin. Dit puinpakket dekte de palen af. Begin 20ste eeuw werd de dijk voorzien van basaltblokken.
Download hier het volledige rapport