Eind mei en begin juni 2009 is een inventariserend veldonderzoek door middel van proefsleuven uitgevoerd op het Oostereiland in Hoorn. Op dit eiland staat een monumentaal gebouwencomplex dat wordt gerestaureerd en verbouwd ten behoeve van nieuwe gebruiksfuncties. Dit complex staat in Hoorn bekend als de Krententuin, een naam die dateert uit de tijd dat het in gebruik was als gevangenis (vanaf 1828). Tevens wordt het Oostereiland heringericht waarbij het bodemarchief deels dreigt te worden verstoord. Het inventariserende onderzoek had als doel om de aanwezigheid, aard en ligging van de archeologische resten te achterhalen. Daarnaast trachtte het onderzoek antwoord te verkrijgen op de vraag wanneer en hoe het eiland is aangelegd. Uit de historische bronnen is namelijk niet het precieze moment van aanleg bekend. Zeker is dat het eiland in 1657 bestond toen koopman Cornelis Schuijt een verzoek bij de stad Hoorn indiende op het eiland woon- en pakhuizen te mogen bouwen. Dit verzoek werd ingewilligd en de panden die hij bouwde, zijn nog altijd te herkennen in de plattegrond van het huidige gebouwencomplex. Het eiland is dus vóór 1657 in de Zuiderzee aangelegd. Dit was een voor die tijd groot waterstaatkundig project waarvoor weinig parallellen in en buiten Nederland zijn te vinden.
De eerste proefsleuf is geheel aan de noordzijde (de stadszijde) van het eiland aangelegd. Hier werd een houten trekbalk teruggevonden die de oudste beschoeiing van het eiland verankerde in de Zuiderzeebodem. De trekbalk bestond uit een dikke horizontale balk die verbonden was aan een verticaal geplaatste paal. Deze was op zijn beurt in de bodem verankerd met een schuin geheide paal. De horizontale balk is bemonsterd voor dendrochronologisch onderzoek en dit leverde een kapdatum op in het jaar 1639. Vermoedelijk zijn rondom het volledige eiland op regelmatige afstand trekbalken aanwezig. Over de teruggevonden trekbalkconstructie was een kleidijkje opgeworpen waarbinnen de eerste aanplempingslagen van het eiland zijn gestort. Tegen het kleidijkje aan lag een pakket stadsafval, waaruit naast Nederlandse majolica, faience en rood- en witbakkend aardewerk ook scherven van Chinees porselein, Italiaanse faience en Portugese faience kwamen. Een bijzondere scherf van is afkomstig van een kom van Swatow-porselein. Een interessante groep onder de keramiek wordt gevormd door fragmenten van het biscuit van majolicaborden. Het gaat om het productieafval van een majolicabakker die vermoedelijk in Hoorn werkzaam was. Het merendeel van de borden betreft zogenaamde pannenkoekenschotels. Dit zijn borden met een bolle spiegel. Onder de keramiek bevindt zich verder een kleine hoeveelheid kleipijpen. Tot slot is een opvallende vondst uit het stadsafval een stuk van de schil van een kokosnoot. Het vondstcomplex heeft een sluitdatum niet lang na 1650. Dit dateert tevens de aanleg van het eiland.
De tweede proefsleuf is op het onbebouwde terrein aan de zuidkant van het eiland aangelegd. Hier werden geen lagen met stadsafval gevonden, maar wel dikke lagen havenslib waarin zich nauwelijks vondstmateriaal bevond en die daardoor moeilijk zijn te dateren. Binnen het dikke kleipakket bevond zich een niveau met veel houtsnippers, roestige spijkers en teer. Het betreft de werkvloer van de scheepswerf van de Admiraliteit die vanaf 1757 tot eind 18de eeuw op die plek aanwezig is geweest. Sporen van bijbehorende loodsen, werkplaatsen en scheepshellingen zijn niet aangetroffen. In de 19de eeuw was op het terrein een brede sloot aanwezig. Deze is eind 19de eeuw gedempt met het afval van de timmerwerkplaats van het Huis van Correctie (1828-1886) of Rijkswerkinrichting (1886-1933). Tussen het afval bevond zich onder andere de houten bankschroef van een werkbank. De jongst aangetroffen sporen dateren uit de tijd van de Rijkswerkinrichting: een grote ronde beerput, de muren en een vloer van een gebouw en de kuilen van de in 1933 geruimde begraafplaats.
Download hier het volledige rapport
In het volgende artikel is ook meer te lezen over dit project:
Schrickx, C. en D. Duijn, 2012: ‘Archeologisch onderzoek op het Oostereiland’ in: W. Jeeninga, Het Oostereiland in Hoorn. Van baggerbak tot cultuureiland. Bouwhistorische Reeks Hoorn deel 16, 149-165.