Molenweg 7
In juli 2010 is een opgraving verricht ten oosten van het voormalige postkantoor aan de Molenweg naar aanleiding van nieuwbouw op deze locatie. De onderzoekslocatie maakt onderdeel uit van de stadsuitbreiding die aan het einde van de 16de en begin van de 17de eeuw tot stand is gekomen. Om het nieuwe stadsdeel bouwrijp te maken, is het maaiveld op dat moment flink opgehoogd. Ter plaatse van de opgraving was hiervoor gebruik gemaakt van klei en in mindere mate stadsafval. Om de opgebrachte grond op zijn plek te houden, waren lage houten schotten en vlechtwerkwanden geplaatst. Deze methode van ophoging is ook elders in Enkhuizen vastgesteld.
Op basis van historische bronnen kunnen we zeggen dat de ophoging in 1591 heeft plaatsgevonden, wat betekent dat alle vondsten uit het stadsafval uit dat jaar dateren of ouder zijn. Uit het afval zijn diverse leuke en interessante vondsten afkomstig (zie afbeeldingen), waaronder een stuk van de schil van een kokosnoot, veel bont versierd aardewerk uit Noordwest-Duitsland (Werra- en Weser-aardewerk), een sierlijke houten lepel, grote schotels met een rijke versiering in slib (Noord-Hollands slibaardewerk), een houten messchede en zelfs porselein.
Van historische kaarten is bekend dat op de locatie van de opgraving gedurende in ieder geval de 17de eeuw woonhuizen stonden. Van deze huizen is weinig teruggevonden: slechts een stuk van een muur en een kelder waren nog aanwezig in de bodem. Na de sloop van de huizen, waarschijnlijk in de 18de eeuw, zijn de funderingen dus grotendeels weggebroken. Het terrein is hierna vermoedelijk gebruikt als moestuin, aangezien een dikke laag tuinaarde direct onder het maaiveld aanwezig was.
Wat wel van de bewoning op deze locatie is teruggevonden, zijn de waterputten van de huishoudens. Dit waren voornamelijk tonputten: een aantal oude tonnen, meestal twee, die op elkaar zijn gezet in de grond en op deze manier als waterput fungeren. Soms is de put in een later stadium gebruikt als afvalput. Bij een tweetal tonputten was dit het geval en zij bevatten een hoeveelheid vondstmateriaal uit de tweede helft van de 17de eeuw. De meest opmerkelijke vondsten zijn een faience-bord met een bijzondere voorstelling (zie afbeelding) en een tinnen geboortelepel uit 1701 (zie afbeelding). Ook de eikenhouten tonnen zelf zijn onderzocht en hierop bleken diverse merken aanwezig te zijn van de kuiper en/of handelaar (zie afbeelding). De tonnen zijn waarschijnlijk gebruikt voor het transport van bier vanuit de landen rond de Oostzee. Verder is een bakstenen waterput gevonden die vermoedelijk in gebruik is gebleven op het moment dat de huizen al waren verdwenen.
Download hier het volledige rapport