2010 | Hoorn | Hoorn

Eind mei en begin juni is een opgraving uitgevoerd op een locatie die in Hoorn bekend staat als het terrein van Vogelpoel. Dit terrein ligt in de binnenstad aan de Westerdijk en hier was tot enkele jaren geleden steenhouwerij Vogelpoel gevestigd. Bij de opgraving zijn sporen van de Westerdijk, een laat 16de-eeuws huis en bebouwing uit de 18de en 19de eeuw teruggevonden.

De geschiedenis van de locatie gaat veel verder terug in de tijd dan verwacht zou worden op basis van de nu aanwezige bebouwing. De huidige panden aan de Westerdijk dateren alle uit de 19de en 20ste eeuw. Uit historisch kaartmateriaal valt op te maken dat al vanaf de 16de eeuw huizen op de Westerdijk stonden. De oudste fase van de dijk ligt onder de bebouwing en niet onder het huidige voetpad langs het Hoornse Hop. In de eerste helft van de 17de eeuw is een brede strook land buiten de Westerdijk aangeplempt en dit vormt nu de ‘wandelboulevard’ langs het water.

De Westerdijk maakt deel uit van de Westfriese Omringdijk. De aanleg van deze Omringdijk wordt geplaatst rondom 1250, maar sommige gedeeltes van de dijk zijn latere inlaagdijken. Hiertoe behoort ook de Westerdijk. Het precieze moment van aanleg van deze dijk is uit de historische bronnen niet bekend. Uit enkele archiefstukken kan worden afgeleid dat dit omstreeks 1380/1390 moet hebben plaatsgevonden. Bij de grote stormvloed van 1375 was veel land verloren gegaan. De oude dijk die vanaf het West in een min of meer rechte lijn naar Schardam liep, moest worden opgegeven omdat het gevaar voor dijkdoorbraken te groot werd. De inwoners van Hoorn zagen zich genoodzaakt een nieuwe dijk dichtbij de bebouwing van de stad aan te leggen: de Westerdijk.

De oudste fase van de dijk blijkt uit zeer compacte veenplaggen te bestaan. Dit pakket was ongeveer drie meter dik. Dit houdt in dat de dijk die eind 14de eeuw is opgeworpen minimaal drie meter hoog was. Rekening houdend met inklink van de bodem, zal dit zeker nog meer zijn geweest. De dijk is een aantal malen opgehoogd met veenplaggen en klei, maar helaas was het door het ontbreken van vondstmateriaal onmogelijk de verschillende ophogingen te dateren.

In de 16de eeuw werd de Westerdijk aan de landzijde uitgebreid en verschenen huizen op de dijk. Op de onderzoekslocatie heeft deze uitbreiding omstreeks 1580 plaatsgevonden. In het ophogingspakket is een grote zilveren Zweedse munt (1 ½ mark) gevonden, geslagen onder Erik XIV (1533-1577) in 1562. Een andere leuke vondst is een benen mesje.

Vlak voor de bouw van het eerste huis is op het terrein in een aantal kuilen en in een ophogingspakket het afval van een pottenbakkerij gestort. Het afval bestaat uit de bakstenen van een ovenrooster en de baksteunen om de potten te stapelen in een pottenbakkersoven. De baksteunen zijn brokken van golfpannen die overdropen zijn met glazuur en waarop de afdrukken van de gestapelde potten zijn te zien. Misbaksels van potten waren tussen dit afval niet aanwezig. Uit historische bronnen valt af te leiden dat de pottenbakker was gevestigd aan het Achterom en dat zijn erf doorliep naar de Westerdijk.

Omstreeks 1580 werd het eerste gebouw op de locatie gebouwd. Hiervan zijn enkele muren en een schouw teruggevonden op basis waarvan de plattegrond valt te reconstrueren. Het gebouw was ongeveer 7 meter lang en 5 meter breed en was verdeeld in twee kamers. De reconstructie doet vermoeden dat het niet om een woonhuis maar om een werkplaats gaat. Het ontbreken van bijbehorende waterputten, beerputten of afvalkuilen ondersteunt deze hypothese. Mogelijk was het een van de gebouwen van de pottenbakkerij. Enkele muren waren sterk verzakt en het gebouw is waarschijnlijk vanwege bouwvalligheid gesloopt. Wanneer de sloop heeft plaatsgevonden, valt moeilijk vast te stellen. Mogelijk heeft dit al vroeg in de 17de eeuw plaatsgevonden.

Een directe opvolger van het gebouw is niet aangetroffen. Wel bevond zich over het terrein een vondstrijke laag waarin opvallend veel munten en speelpenningen uit de 18de eeuw zijn gevonden. Tussen het afval bevonden zich verder scherven van 17de-eeuwse Italiaanse en Portugese faience. In de 17de eeuw waren dit luxeproducten die alleen voorbehouden waren aan de rijke handelaars en welgestelde inwoners van de stad. In de 18de eeuw daalden deze voorwerpen af op de sociale ladder, waardoor deze op veel locaties in de stad worden gevonden. Het terrein bleef vermoedelijk lange tijd braak liggen. Op de oudste kadastrale kaart van 1823 is de hele hoek van de Westerdijk en Gortsteeg een leeg gebied. Op perceel Westerdijk 11-13 werd ergens halverwege de 19de eeuw een nieuw pand gebouwd. Van dit pand zijn de sporen bij de opgraving teruggevonden. Het was een eenvoudig éénlaags gebouw met schilddak dat uit twee aparte woningen bestond. Achter het pand lag een grote waterkelder met twee bakken: voor iedere woning één bak. In 1955 werd het onbewoonbaar verklaard, waarna het in 1958 werd gesloopt.

In het pand Westerdijk 17 richtte Leo Vogelpoel in 1911 een ambachtelijke steenhouwerij op. In 1915 liet hij hier een nieuw pand met bergplaats en bovenwoning plaatsen. Het bedrijf breidde uit met het buurperceel nummer 15. Het oude pand op dit perceel liet hij afbreken en in 1925 realiseerde hij hier een nieuw pand met garage. Ook van dit gebouw en de voorlopers hiervan zijn bij de opgraving de sporen teruggevonden. Na afbraak van nummer 11-13 plaatste Vogelpoel op dit perceel een loopkat (hijsinstallatie) ten behoeve van de steenhouwerij.


Deze tekst is geschreven door Christiaan Schrickx en eerder gepubliceerd in de Kroniek van Noord-Holland over 2010. In het rapport zijn de laatste resultaten en conclusies te lezen.


Download hier het volledige rapport


In het volgende artikel is ook meer te lezen over dit project:
Schrickx, C., 2010: ‘Vondsten op de locatie Vogelpoel’, Kwartaalblad Vereniging Oud Hoorn 32, 140-143.