Vijzelstraat fase 1
In augustus en oktober 2010 is een inventariserend archeologisch onderzoek uitgevoerd binnen het plangebied ‘De Vijzeltuin’ in Enkhuizen in het kader van de geplande herontwikkeling van het terrein van het Snouck van Loosenziekenhuis en het parkeerterrein aan de overzijde van de Vijzelstraat. Binnen het plangebied is op vier locaties een proefsleuf aangelegd.
Op het parkeerterrein aan de oostzijde van de Vijzelstraat is een grote proefsleuf aangelegd, verdeeld in drie werkputten. De huidige Vijzelstraat bestond oorspronkelijk uit twee aparte straten, namelijk de ‘Nieuwe Rietdijk’ en de ‘Vijselstraat’. Deze straten zijn in 1906 samengevoegd onder de naam Vijzelstraat. De proefsleuf lag aan het gedeelte van de Vijzelstraat dat oorspronkelijk de Nieuwe Rietdijk heette. Deze dijk is ten westen en parallel aan de Oude Rietdijk (huidige Van Bleiswijkstraat) aangelegd. De dijk had waarschijnlijk als doel een deel van een moeras af te sluiten, dat aan deze kant van de stad lag. Het precieze moment van aanleg is uit de historische bronnen niet bekend, maar vermoed kan worden dat dit in de tweede helft van de 15de eeuw heeft plaatsgevonden.
Bij de opgraving op het parkeerterrein zijn geen sporen van een dijklichaam aangetroffen. Vermoedelijk bevindt de dijk zich onder de huidige Vijzelstraat. Wel is een dik pakket organische grond met veel riet en huishoudelijk afval gevonden waarmee het gebied tussen de Oude en de Nieuwe Rietdijk in cultuur is gebracht. Dit pakket was ongeveer 1,20 tot 1,50 meter dik. Om de opgeworpen grond op zijn plek te houden werden houten schotten evenwijdig aan de dijk in de bodem geplaatst. De schotten bestonden uit hergebruikte eiken planken (vermoedelijk delen van scheepshuiden) die op hun plek werden gehouden met paaltjes, die voornamelijk waren gemaakt van de takken van loofbomen. Deze constructies waren goedkoop en snel gemaakt. Drie van deze schotten zijn aangetroffen. Uit de richting waarin ze zijn verzakt, blijkt dat de aanplemping vanaf de Nieuwe Rietdijk is begonnen. De schotten lagen op een onderlinge afstand van ongeveer acht meter. Hieruit blijkt dat met enige systematiek te werk is gegaan. Bij de ophoging is gebruik gemaakt van stadsafval waardoor veel vondsten van keramiek, bot, leer, hout en metaal zijn gedaan. Het vondstmateriaal dateert omstreeks 1500. De vondsten geven een beeld van de materiële cultuur van de bewoners van Enkhuizen in de 15de eeuw. Uit het afval komen enkele bijzondere metaalvondsten, waaronder insignes, kinderspeelgoed, een messing lepel en een tweetal prachtig versierde messing mesheften. In de ophogingslaag zijn tot slot voorwerpen van organisch materiaal zeer goed bewaard gebleven, zoals bijvoorbeeld leren schoenen en houten kammen.
Nadat het gebied was opgehoogd, zijn de eerste huizen een de oostkant van de Nieuwe Rietdijk gebouwd. Van de eerste bebouwing resteerden slechts enkele vloer- of loopniveaus en een haardplaats van brokken bakstenen en plavuizen binnen een houten raamwerk. Het bijbehorende vondstmateriaal dateert uit de eerste helft van de 16de eeuw. In de 17de eeuw verscheen ter plekke van de proefsleuf een eenvoudig bakstenen huis. Hiervan zijn sporen van muren, een serie funderingspalen en de vloer van een voorraadkelder aangetroffen. Als funderingspalen waren verzaagde spanten van schip gebruikt. Het bijbehorende vondstmateriaal wijst op een bouwdatum rond 1630.
Aan de Vijzelstraat heeft in de 18de en het begin van de 19de eeuw een kaalslag plaatsgevonden. De muren van de huizen blijken bijna overal tot en met de onderste steen te zijn gesloopt. Hoewel de opbrengsten van deze puinnering niet in verhouding tot de hoeveelheid werk stonden, werd dit toch gedaan omdat het puin nog een kleine waarde vertegenwoordigde als verhardingsmateriaal voor bijvoorbeeld dijken. Archeologisch is de afbraak te herkennen aan grote uitbraaksporen.
Op het binnenterrein van het Snouck van Loosenziekenhuis is op drie locaties een proefsleuf aangelegd. Dit binnenterrein ligt aan de westzijde van de Vijzelstraat en is in 1489 binnen de stadswal van Enkhuizen getrokken. Geheel aan de zuidkant van het terrein, aan de kant van het Doelenlaantje, is een dik ophogingspakket aangetroffen dat vermoedelijk omstreeks 1500 is opgeworpen. Bovenin deze laag lag een afvalkuil waaruit een zeer bijzondere grote schotel van sgraffito-aardewerk afkomstig is. Centraal is een gekroond wapenschild afgebeeld. Op het wapen staan twee naar elkaar toegewende klimmende leeuwen. Rondom het wapen is de Keten van het Gulden Vlies weergegeven. Herkenbaar zijn de Bourgondische vuurslagen die de ketens vormen. Onderaan, onder de punt van het wapenschild, is door middel van streepjes – nauwelijks als zodanig herkenbaar – het Gulden Vlies afgebeeld. Zowel het wapen als de Keten verwijzen naar het Habsburgse Huis onder wiens gezag de Nederlanden vielen. Het bord dateert uit de periode 1500-1550.
In de huidige topografische structuur is niet goed meer te herkennen dat binnen dit gebied in de 16de en 17de eeuw diverse straten hebben gelegen en veel huizen hebben gestaan. Op oude stadsplattegronden is dit goed te zien. Van belang is met name dat de Nieuwe Doelen, het oefenterrein van de schutterij, binnen het gebied was gevestigd. Het hoofdgebouw van de Doelen stond aan het Spaans Leger. Hierachter lagen de oefenbanen van de schutters. De straatnaam Doelenlaantje herinnert nog aan het bestaan van de Doelen. Bij de opgraving is de perceelsgrens van het terrein van de schutters teruggevonden. De oudste grens bestond uit houten palen. In de tweede helft van de 16de eeuw werd een muur met steunberen gebouwd, waarvan slechts een klein deel resteerde.
Van de bebouwing aan het Doelenlaantje resteerden weinig sporen, maar wel zijn twee grote afvalkuilen aangetroffen met zeer veel vondstmateriaal. Het meeste materiaal dateert uit het laatste kwart van de 17de eeuw. Bijzonder zijn enkele Italiaanse, Portugese en Franse importstukken uit de eerste helft van de 17de eeuw. Een andere opvallende vondst is een tijgerkaurischelp uit de Indo-Pacific, die door een van de opvarenden van een VOC-schepen naar Enkhuizen is meegenomen.
Een andere proefsleuf is midden op het binnenterrein van het Snouck van Loosenziekenhuis aangelegd en leverde een geheel andere bodemopbouw op dan de proefsleuf aan de kant van het Doelenlaantje. Hier is opgehoogd met stadsafval niet lang na 1580. Bij de ophoging is gebruik gemaakt van houten paaltjes, in de meeste gevallen gemaakt van takken van loofbomen, voor de zetting en versteviging van de slappe opgebrachte grond. Het afvalpakket heeft veel (complete) voorwerpen opgeleverd en geeft een interessant beeld van de materiële cultuur van de bewoners van Enkhuizen rond 1580. Onder de keramiekvondsten bevindt zich naast het lokale aardewerk ook importkeramiek uit Duitsland (Werra-aardewerk, Weser-aardewerk en steengoed), Frankrijk (aardewerk uit Beauvais), Italië (faience uit Ligurië) en Spanje. Deze laatste categorie omvat zogenaamde Iberische kruiken die bestemd waren voor olijfolie. Uit het stadsafval komen verder veel leren schoenen en metaalvondsten. Op de plek van de proefsleuf verschenen geen huizen, maar lagen achtererven waar veel askuilen zijn gegraven, waaruit opnieuw veel vondsten afkomstig zijn. Noemenswaardig is vooral de vondst van Portugees Merida-aardewerk, omdat dit nog niet eerder in Enkhuizen en voor zover bekend zelfs in Nederland is aangetroffen.
Net als bij de oostzijde van de Vijzelstraat het geval was, is ook in dit stadsdeel grootschalig gesloopt in de 18de en begin van de 19de eeuw. Een blik op de oudste kadastrale kaart uit 1823 maakt duidelijk dat veel huizen zijn afgebroken, percelen samengevoegd en zelfs hele straten zijn verdwenen. De bewoners van de huizen in dit deel van de stad behoorden aan het einde van de 19de eeuw tot de armere bevolking van Enkhuizen. Dit blijkt uit een verslag van de gemeenteopzichter en inspecteurveldwachter uit 1894 waarin de hygiëne als ‘erbarmelijk’ wordt omschreven. Inmiddels verschenen wel steeds meer huizen waardoor onder andere de Vijzelstraat rond 1900 weer volledig was bebouwd. Een van de nieuwe gebouwen was het Snouck van Loosenziekenhuis uit 1900.
Download hier het volledige rapport