De Buurt 5
In november 2011 werd een archeologische begeleiding uitgevoerd door Archeologie West-Friesland op het terrein aan de Buurt 5 in Venhuizen, gemeente Drechterland. In 2012 werd deze begeleiding verder uitgewerkt en gerapporteerd.
Onder de funderingen van een modern huis werden de resten gevonden van een langhuis dat waarschijnlijk in de eerste helft van de 17de eeuw kan worden gedateerd. Het moderne huis lag direct op dezelfde funderingen en had daardoor – horizontaal – vrijwel dezelfde afmetingen. Onder de vloeren van het moderne huis werd een opvallend grote haardfundering aangetroffen die het langhuis opdeelde in een achterzijde en een voorzijde. De voorzijde bestond waarschijnlijk uit een kamer en een voorhuis, de achterzijde uit een keuken en een staldeel. In de stal werd een waterput teruggevonden. De achterzijde bezat mogelijk vanaf het begin, maar zeker in de tweede fase een uitbouw waardoor een L-vormige plattegrond ontstond. Deze uitbouw werd waarschijnlijk gedeeltelijk bij het stalgedeelte getrokken.
Mogelijk was de opbouw van het pand oorspronkelijk voornamelijk van hout en stonden de dragende houten stijlen op een bakstenen ondergrond. Deze manier van bouwen is voor deze en andere periodes in de regio meerdere malen aangetoond. Het pand Oosterleek 39 is een vergelijkbaar langhuis en als rijksmonument bewaard gebleven. Deze heeft aan de voorzijde en aan de noordelijke helft van de oostzijde een houten gevel.* Deze houten delen zijn bevestigd aan dakdragende wandstijlen die op de bakstenen fundering rusten. Waarschijnlijk bezat een groot deel van de 17de eeuwse huizen buiten de stad een dergelijke constructie. In de loop der tijd zijn in de panden uit deze periode veel van de houten wanden vervangen door baksteen, waardoor deze kennis voor een groot deel verloren is gegaan.
De aanwezigheid van bewoning hier sluit goed aan op het voorhanden zijnde historisch kaartmateriaal. De oudste kaart waar bewoning op staat aangegeven is de kaart van J. Dou uit 1651-1654 uit de collectie van het Westfries Archief. Hierop is te zien dat het gebied redelijk dicht bebouwd was halverwege de 17de eeuw. Oudere bewoning kon aan de hand van een beperkt aanvullend booronderzoek worden vastgesteld. De totale dikte van het ophogingspakket bedroeg ter hoogte van het huis 1,4 m. Het merendeel van de opgehoogde grond bestond uit verschillende lagen klei. De onderzijde bestond uit opgebracht veen. De oudste ophogingen kunnen waarschijnlijk in de periode net na de Middeleeuwse ontginning in de latere 12de of 13de eeuw worden geplaatst.
Of er sprake was van continue bewoning vanaf de ontginningsperiode tot aan de Nieuwe Tijd kon niet worden bepaald. De geringe hoeveelheid keramiek maakte het lastig om daar uitspraken over te doen. De metaalvondsten en dan met name de munten en penningen konden voor het merendeel in de 16de en 17de eeuw worden gedateerd.
* Zie voor een bouwhistorische opname: Brandts Buys, 210; afbeelding 258. Let daarbij ook op de tekening van de plattegrond waarbij de houten gevels als zodanig zijn weergegeven. Aan de hand van de zijaanzichten is op te maken dat de houten delen ook op een bakstenen fundering rusten.
Download hier het volledige rapport
Literatuur:
Brandts Buys, L. 1998. De landelijke bouwkunst in Hollands Noorderkwartier. Overzicht van het ontstaan, de ontwikkeling en samenhang van de Noord-Hollandse boerderijvormen in het gebied boven het Noordzeekanaal en IJ.