Westerstraat 28 en 113
Dit voormalige woonhuis staat langs de Westerstraat, de hoofdstraat van Enkhuizen. In het verleden, in ieder geval in de 16de en 17de eeuw, droeg het pand de naam “De Druyf” of “De Vergulde Druyf”. Het gebouw valt met name op door de prachtige deuromlijsting en kroonlijst uit 1730. Uit recent uitgevoerd dendrochronologisch onderzoek blijkt dat het pand in zijn kern uit omstreeks 1460 dateert. Daarmee mag het pand zich op dit moment het oudste woonhuis van Enkhuizen noemen.
Een paar jaar geleden is begonnen met de verbouwing en restauratie van het pand. Tijdens de verbouwing is een paar archeologische waarnemingen gedaan. Binnen het pand en op het achtererf is bijvoorbeeld gezocht met een metaaldetector, waarbij onder meer verschillende munten uit de 17de, 18de en 19de eeuw zijn gevonden. Het meest bijzonder is een munt uit 1857 (1 cent) bestemd voor Nederlands-Indië. Dit soort munten is in Nederland vanaf 1854 gemaakt naar aanleiding van een tekort aan muntgeld in Indonesië. Op de voorzijde is het wapen van het Koninkrijk der Nederlanden afgebeeld, op de achterzijde Oud-Javaans schrift.
Verder zijn veel lakenloden gevonden. Een lakenlood is een kwaliteitskeurmerk dat was bevestigd aan een rol stof (laken). Het lood gaf bijvoorbeeld de kwaliteit of lengte van de stof aan en tevens is vaak het wapen van de stad van productie afgebeeld. De vondst van de loden is extra leuk, omdat uit historische bronnen bekend is dat in de periode rond 1600 in het pand een lakenkoopman woonde, genaamd Frederik Gerritsz in de Druyf. Naast zijn werk als koopman vervulde hij diverse hoge functies in de stad, waaronder als schepen, weesmeester en kerkmeester. Op een paar lakenloden is de voorstelling herkenbaar, waaronder een lood met een dubbelkoppige adelaar met wapenschild op de borst en een buste van een koning of keizer met kroon en scepter. De herkomst van deze loden is niet bekend.
Aan de achterkant van het huis is verder een inpandige, bakstenen waterput gevonden. De put is rond 1800 gedempt met grond en bouwpuin, waartussen ook fragmenten keramiek, glas en een leren schoen zaten. Opvallend is dat tegelijk met de potten en pannen uit omstreeks 1800 ook een paar borden van Chinees porselein uit de eerste helft van de 17de eeuw zijn weggegooid. Op het moment dat zij zijn gebroken en in de waterput zijn gegooid, waren het dus al antieke stukken. Een van de porseleinen borden, een vrij groot exemplaar, is bijna compleet. Op het midden van de schotel is een eend in een landschap afgebeeld.
Download hier het volledige rapport