Op het perceel Gedempt Achterom 45 in Medemblik is van 19 tot en met 28 maart 2012 door Archeologie West-Friesland een opgraving uitgevoerd. De straatnaam Gedempt Achterom is in 1912 tot stand gekomen toen het grachtje in deze straat werd gedempt. Dit water is tijdens de aanleg van de stadsomwalling in de periode 1573-1575 tot stand gekomen. Ter plekke van de onderzoekslocatie liep een sloot met de naam ‘de Wik’ die met het grachtje (het Gedempt Achterom) in verbinding stond. De Wik is voor het eerst te zien op de stadskaart van Utenwael uit 1599. Bij het archeologisch onderzoek is een houten beschoeiing langs de Wik aangetroffen. Dendrochronologisch onderzoek aan het hout wijst uit dat de beschoeiing in of vlak na 1607 is aangelegd. Gelijktijdig met de aanleg van de beschoeiing werd het perceel aan de oostkant opgehoogd. Op de kaart uit 1599 is te zien dat zich hier een doodlopende uitstulping van de Wik bevond. Bij de opgraving bleek dit een laagte te zijn waar ongetwijfeld een poel met riet aanwezig is geweest. Deze werd opgevuld en opgehoogd met stadsafval om het perceel geschikt te maken voor bebouwing. Uit deze vondstrijke laag is zoveel mogelijk materiaal met de hand verzameld. Op basis van de vondsten verkrijgen we voor het eerst een beeld van de materiële cultuur van de inwoners van Medemblik omstreeks 1600. We noemen hier slechts enkele opvallende vondsten. Roodbakkend aardewerk vormt zoals gebruikelijk verreweg de grootste categorie. Een deel van dit materiaal is in Medemblik vervaardigd want in de stad waren enkele pottenbakkers gevestigd. Opvallend is dat hierna het uit Noord-Duitsland geïmporteerde Weser-aardewerk de grootste groep vormt. Scherven van borden, kommen, grapes, potten en kannen zijn aanwezig. Werra-aardewerk vormt een veel kleinere groep dan Weser-aardewerk. Een deel van dit aardewerk is uit Noord-Duitsland afkomstig. Dat geldt bijvoorbeeld voor een bord met een hert en jaartal 1594. Enkele andere stukken zijn toe te schrijven aan het Werra-atelier van Dirk Claaszoon Spiegel in Enkhuizen. Een bijzondere vondst uit de afvallaag is een bord dat het beste als volksaardewerk valt te omschrijven en vermoedelijk in Noord-Duitsland is gemaakt. Centraal staat een eenvoudige tekening van een dame met rok, pofmouwen en kanten kraag afgebeeld. De precieze herkomst van het bord is vooralsnog onduidelijk. Na Weser-aardewerk vormt Italiaanse faience de grootste groep importkeramiek. Bijzonder is de vondst van een wandfragment van een pot van terra sigillata met ingelegde kiezels uit Portugal (Estremoz). Een andere fraaie vondst is een groot fragment van een snelle uit Siegburg met in drie panelen afbeeldingen van de kruisiging, lijkafname en wederopstanding. Tussen het afval zijn ook enkele metalen voorwerpen gevonden. Een van deze is een zeer groot lakenlood uit Alkmaar uit 1605.
Na de ophoging van het terrein naast de Wik zijn op het perceel twee huizen gebouwd. Deze zijn te zien op de stadskaart van Blaeu uit 1649. Het waren eenvoudige gebouwen waarvan weinig resten zijn teruggevonden. Wel is afval van de bewoners aangetroffen dat langs de beschoeiing in het water van de Wik is gestort. Een bakenlood met het wapen van Medemblik en jaartal 1667 geeft een indicatie voor de periode waaruit dit afval dateert. Onder de vondsten bevinden zich zeer weinig scherven importkeramiek uit Italië, Frankrijk, Portugal en China. De tabakspijpen zijn van eenvoudige kwaliteit. De vondsten geven een beeld van de materiële cultuur van de lagere sociale klassen in Medemblik, zoals historisch te verwachten valt voor een locatie in een perifere zone van de stad. De huizen zijn eind 17de eeuw of in de 18de eeuw afgebroken. Begin 19de eeuw was het terrein in gebruik als boomgaard, waarna het pas weer in de loop van de 19de eeuw opnieuw zou worden bebouwd. Uit de vroege middeleeuwen werden geen vondsten gedaan. Ook vondsten die zijn te relateren aan de naastgelegen Synagoge ontbreken.
Download hier het volledige rapport