Streekweg 269-275
In het kader van ontwikkelingen voor het project Centrumplan Hoogkarspel en de bouw van het nieuwe gemeentehuis van Drechterland is eind maart en begin april door Archeologie West-Friesland een inventariserend onderzoek gedaan langs de Streekweg in Hoogkarspel. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de gemeente Drechterland. De oudste kern van het gebied kende een hoge trefkans voor archeologie. Zoals verwacht zijn sporen aangetroffen uit de Prehistorie, de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd.
De oudste aangetroffen sporen dateren uit de prehistorie. Het gaat om meerdere greppels van een veldsysteem uit de Midden-Bronstijd. In de jaren ’50 en ’70 van de vorige eeuw werden er net ten noordwesten van het plangebied door de Universiteit van Amsterdam een aantal noodopgravingen uitgevoerd waarbij meerdere grafheuvels en huisplaatsen met bijbehorende veldsystemen uit deze periode tevoorschijn kwamen. Vermoedelijk sluiten de sporen die in ons onderzoek werden aangetroffen bij deze nederzettingen aan.
De sporen uit de Middeleeuwen bestonden voornamelijk uit verkavelingssloten. In de 12de eeuw werd het landschap hier in cultuur gebracht. De aanwezige veengrond werd door de gegraven sloten ontwaterd. De gecreëerde rechthoekige percelen werden waarschijnlijk voor zowel akkerbouw als veeteelt gebruikt. De vondsten uit de oudste sloten bestonden vooral uit fragmenten van handgevormd van kogelpotten.
In de hierop volgende periode (14de of 15de eeuw) werden enkele sloten dichtgegooid. Mogelijk had dit te maken met een toenemende wateroverlast. Doordat de gegraven sloten het gebied ontwaterde daalde het maaiveld en kreeg men meer last van het grondwater. Mogelijk gooide men daarom de voorzijde van de sloten langs het lint dicht en werd het terrein met een dik pakket klei en afval opgehoogd. De uiteindes van de sloten kwamen hierdoor iets verder van het lint te liggen. Waar men in deze en voorgaande periodes woonde is niet duidelijk. Door de aanwezigheid van huishoudelijk afval is het aannemelijk dat er woonhuizen in de buurt lagen. Mogelijk stonden de huizen ter hoogte van de huidige Streekweg of juist iets verder van het lint binnen het niet onderzochte deel.
De eerste duidelijk aantoonbare bewoning binnen het plangebied dateert uit de 16de eeuw. Mogelijk werden er in deze periode twee woningen gebouwd. Deze woningen bouwde men in de loop der eeuwen meerdere malen uit. Mogelijk werden de panden zelfs totaal herbouwd voordat ze in de 20ste eeuw volledig werden gesloopt. Van deze woningen konden de kelders aan de voorzijdes worden blootgelegd. Andere sporen die door de bewoners van deze panden werden aangelegd zijn afvalkuilen, sloten gedempt met huisraad en ander afval, dierbegravingen en aanlegplaatsen van schuiten.
In de Streek waren schuiten voor de ruilverkavelingen eeuwen lang het belangrijkste vervoersmiddel. Aan de westzijde van een van de panden werd een mogelijke aanlegplaats van een schuit gevonden die in ieder geval een keer werd herbouwd. De aanlegplaats was opgebouwd uit relatief zware palen die een meter diep de klei waren ingeslagen. Een deel van deze palen droeg waarschijnlijk een kleine overhangende dakconstructie die de boot droog moest houden. In Bovenkarspel is tijdens een opgraving langs de Hoofdstraat in 2012 een vergelijkbare constructie gevonden. Deze werd net als in Hoogkarspel meerdere malen herbouwd waarbij de nieuwere steeds verder van het lint werd aangelegd. In Hoogkarspel lag een tweede jongere ook verder van het lint. De oude aanlegplaats werd bij de bouw van de nieuwe aangeplempt met klei en afval.
Een aparte vondst is een tuimelaar van een kruisboog. Achter dit benen voorwerp werd de pees gespannen die aan de boog bevestigd was. Door een hendel aan de onderzijde van het handvat in te drukken werd de tuimelaar ontgrendeld waardoor de spanning op de pees een pijl kon laten wegschieten. Op basis van de datering van andere vondsten uit dezelfde vondstlaag kan de tuimelaar in de 16de eeuw worden gedateerd.
Eveneens uit de 16de eeuw stamt een opvallend object van metaal. Het gaat om een kopergravure met een afbeelding van Maria met kind op een maansikkel. Met het plaatje werden papieren devotieprenten gedrukt die tijdens het gebed konden worden gebruikt. De gravure is nagemaakt naar een devotieprent van Lucas van Leyden (1494 – 1533) vervaardigd tussen 1510 en 1514. Het door ons gevonden exemplaar zal in deze periode of niet lang daarna zijn gemaakt. Het object werd mogelijk al in de tweede helft van de 16de eeuw weggegooid.
Het proefonderzoek toonde aan dat veel archeologische resten gaaf in de bodem aanwezig waren. Gezien de bouw van een parkeerkelder had na het proefonderzoek een integraal vervolgonderzoek moeten worden uitgevoerd. Hiervan is het echter om bepaalde reden niet gekomen. Dit mag als een gemiste kans voor een beter begrip van de ontwikkeling van Hoogkarspel worden gekenschetst.
Download hier het volledige rapport