2013 | Westwoud | Drechterland

In december 2012 brandde de stolpboerderij Binnenwijzend 100 af. Doordat werd vermoed dat het om een oude boerderij ging, zijn na de brand de balken van het houtskelet van de stolp, het vierkant genaamd, onderzocht. Ondanks dat het hout was verbrand, kon de bouwwijze en maatvoering van het vierkant aan de hand van de balken worden gereconstrueerd. Het vierkant was gemaakt van grenenhout en mat ongeveer 7,35 bij 8,25 meter. Houtmonsters van het vierkant zijn dendrochronologisch onderzocht en op basis hiervan kan worden gezegd dat de boerderij rond 1610 is gebouwd. De lange grenen balken bleken te zijn geïmporteerd uit het zuiden van Noorwegen.

Op de locatie van de stolp is in juni 2013 een opgraving uitgevoerd. Hierbij zijn in de eerste plaats de funderingen en andere ondergrondse sporen van de verbrande stolp onderzocht, waaronder poeren, waterkelders en waterputten. Op basis van deze sporen kan de oorspronkelijke indeling van de boerderij worden gereconstrueerd. Langs de westelijke zijgevel lagen twee woonvertrekken, die van elkaar werden gescheiden door een schoorsteen/haard. Aan de achterzijde bevond zich de koeienstal en langs de oostgevel lag de dars. Via de grote darsdeur in de voorgevel en de daarachter gelegen dars werd het hooi binnen het vierkant gebracht. In de 18de of 19de eeuw is de boerderij verbouwd, waarbij onder meer de schoorsteen is verplaatst en de stal is vergroot ten koste van een woonvertrek.

De stolpboerderij stond op een lage huisterp. Tijdens de opgraving bleek dat deze terp waarschijnlijk in de 16de eeuw is opgeworpen. Vóór de bouw van de stolpboerderij rond 1610 heeft dus een ander huis op deze plek gestaan, maar hiervan zijn geen sporen gevonden. Wel kunnen enkele afvalkuilen met 16de-eeuwse keramiek aan deze bewoning worden gekoppeld.

Onder de ophogingslagen van de terp kwamen greppels uit de Bronstijd tevoorschijn. Sporen van huizen zijn niet gevonden, maar vermoedelijk bevinden de aangetroffen greppels zich wel binnen of vlakbij een nederzetting. In enkele greppels bleek veel aardewerk aanwezig te zijn: in totaal zijn ruim 350 scherven verzameld. Het aardewerk behoort tot de Hoogkarspel-jong groep (1100-800 v.Chr.). De meeste scherven zijn afkomstig van grote en kleine potten, maar ook een conisch object, spinsteen en lepel zijn gevonden. Twee kleine potjes zijn compleet.

Over enige tijd zal twee percelen oostelijk de tunnel voor de Westfrisiaweg worden aangelegd.


Deze tekst is geschreven door Dieuwertje Duijn en eerder gepubliceerd in de Kroniek van Noord-Holland over 2013. In het rapport zijn de laatste resultaten en conclusies te lezen.


Download hier het volledige rapport