2014 | Zwaag | Hoorn

In oktober-november 2014 is door AWF een opgraving uitgevoerd op een perceel westelijk van de stolpboerderij aan de Dorpsstraat 304 in Zwaag. De archeologische werkzaamheden werden verricht vanwege het graven van sloten door het historische dorpslint van Zwaag. Eerdere onderzoeken aan de Dorpsstraat hebben aangetoond dat Zwaag in ieder geval vanaf het laatste kwart van de 12de eeuw werd bewoond. De huisplaatsen lagen op een dun ophogingspakket van klei, een stuk (soms wel 20 meter) uit de huidige rooilijn van de bebouwing.

Op dit terrein waren sporen en vondsten vanaf ca. 1200 tot in de 20ste eeuw aanwezig. Tussen eind 14de en eind 16de eeuw was een hiaat in sporen en vondsten. Mogelijk waren dit terrein, en mogelijk ook naastgelegen terreinen, in deze periode onbewoond. De sporen uit de late middeleeuwen zijn in verschillende fasen in te delen (1200-1275, 1275-1325 en 1325-1400). Het gaat om sloten of greppels rondom een erf, waarvan één sloot door vee is gebruikt om uit te drinken. Uit een 13de-eeuwse fase zijn pootafdrukken langs de sloot gevonden, in de 14de eeuw was er een drinkkuil in de gedempte sloot. In de randzone van de sloot is een zilveren penning (datering 1229-1271) gevonden.

Ook lag er een cluster kuilen uit de late middeleeuwen op het perceel. Mogelijk hebben deze kuilen te maken met de constructie van een huis. Het aardewerk uit de middeleeuwse fasen bestaat uit: kogelpot (vaak met bezemstreek of diepe groeven), Paffrath, Pingsdorf, Maaslands wit, vroeg roodbakkend aardewerk (kogelpot-achtige vormen), grijsbakkend aardewerk, protosteengoed, bijna steengoed en vroeg echt steengoed uit Siegburg. In een slootvulling is een, waarschijnlijk 14de-eeuws, beslagplaatje gevonden. Het plaatje heeft een kruisvorm gehad; een gedeelte is afgebroken.

Uit de Nieuwe Tijd zijn geen sporen van huizen gevonden, maar wel kuilen, dierbegravingen en een houten schuit. Het terrein was in de 19de eeuw de boomgaard van de naastgelegen stolpboerderij en lijkt door de eeuwen heen intensief te zijn gebruikt door de bewoners van het nog bestaande huis.

Een opvallende vondst uit eind 16de eeuw was een depot van vier zilveren munten. Het gaat om een Mexicaanse, een Spaanse, een Vlaamse en een Gelderse munt. Ze zijn waarschijnlijk gedeponeerd rond 1587 of iets later. Uit een ophogingslaag en een aantal kuilen kwamen een aantal bijzondere 17de-eeuwse voorwerpen: scherven van borden en een diepe schaal van kraakporselein (1600-1650), delen van een grote faience schotel met bloemversiering (1650-1700), een tegel met polychrome beschildering met een koe (1575-1625, een deel van een Italiaanse gemarmerde kom (1575-1625) en een deel van een roodbakkende kaasvorm (1600-1650).

In de 19de eeuw heeft men twee honden op het erf begraven: één hondje lag in een kachelpan uit Bergen op Zoom, de andere hond was naast de pot begraven. De kachelpan werd afgedekt door een witbakkende, lichtgeel geglazuurde schotel (waarschijnlijk uit Frechen), waarvan het glazuur bijna compleet was afgebladderd. De hond in de pot was een zeer oud, klein beestje. De hond naast de pot had een verkorte snuit en stevige nekwervels. Dit was mogelijk de waakhond van de boerderij. Het is niet duidelijk of ze beide een natuurlijke dood gestorven zijn, en of ze tegelijk dood zijn gegaan. Mogelijk is de grote hond, enige tijd na de begraving van de kleine hond, naast de pot bijgezet.


Deze tekst is geschreven door Jantien Verduin en eerder gepubliceerd in de Kroniek van Noord-Holland over 2015. In het rapport zijn de laatste resultaten en conclusies te lezen.


Download hier het volledige rapport