In november 2014 werd door Archeologie West-Friesland een opgraving uitgevoerd op het Schootsveld net ten westen van de bastions en de stadsgrachten van Enkhuizen. Voorafgaand aan dit onderzoek werd een verwachting opgesteld: de noordzijde van het plangebied grensde aan het Westeinde. Deze is onderdeel van de Streekweg, een lange bewoningsas die vanaf de tweede helft van de 12de eeuw wordt bewoond. Voor het gehele plangebied gold een verwachting voor vindplaatsen uit de (Midden-)Bronstijd, aangezien meerdere dergelijke vindplaatsen in de directe omgeving aanwezig zijn. Bovendien werden in het verleden binnen het plangebied al drie sikkels uit de Bronstijd gevonden.
Het onderzoek leverde vondstmateriaal op uit de 17de en 18de eeuw, waaronder rijkversierde borden van majolica en porselein. Deze vondsten bevonden zich voornamelijk in de aangeplempte zuidzijde van de stadsgracht en aan de westkant in een dichtgegooide grote sloot. Vooral langs het Westeinde werden meerdere rechthoekige daliegaten gevonden die vermoedelijk tijdens of vlak na de ontginning werden gegraven ten behoeve van de grondverbetering. Aan deze zijde werden veel middeleeuwse vondsten gedaan zoals aardewerk en botmateriaal. Op een aantal locaties leken deze vondsten zich te concentreren, maar dit moet nog blijken uit een kwantitatieve analyse. Een groot deel van de vondsten bevond zich in de nazak van de daliegaten. Deze zijn daarin terecht gekomen nadat de gaten al waren dichtgegooid. Een ander deel van het materiaal lag in een paar ondiepe greppels en bovenop een dun laagje restveen vermengd met opgebracht materiaal. Mogelijk zijn dat de enige overblijfselen van huisplaatsen die hier gelegen hebben. Het veen waarop de huizen stonden is in de loop der tijd zo goed als verdwenen, evenals de organische resten van de huizen. Een andere optie is dat de huisplaatsen hier wat verder van het lint hebben gelegen zoals dat al eerder is aangetoond bij Westeinde 107 en bij de uitbreiding van de Albert Heijn van Enkhuizen (zie Enkhuizen, Raamstraat). Het aardewerk zou dan meer de randzone van de nederzetting weergeven. Het materiaal bestond voornamelijk uit kogelpotscherven en fragmenten Paffrath en Pingsdorf. Op basis van het aardewerk en in analogie met andere vindplaatsen uit de regio worden de vermoedelijke concentraties in de tweede helft van de 12de eeuw gedateerd. Een andere noemenswaardige vondst is gave steengoed kan uit Siegburg van rond 1400 die uit een van de middeleeuwse sloten aan de westzijde van het terrein kwam.
Naast de overblijfselen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd werden ook bijzondere resten uit de Bronstijd gevonden. Aan de noordzijde kwamen alleen eergetouwkrassen en enkele hoefindrukken van vee tevoorschijn, maar aan de zuidwestzijde van het terrein werden diverse grote meerfasige greppelsystemen en een kringgreppel aangesneden. Op een knooppunt van brede greppels bevond zich een grote kuil waarin een houten aangepunte gekliefde stam van berk lag. Het voorwerp was ca. 130 cm lang en 20 cm breed met aan de niet aangepunte kant een rechthoekig gat. Op het hout zijn bewerkingssporen van een houten wig, een stenen dissel en mogelijk van een bronzen hielbijl ontdekt. Het voorwerp vertoont meerdere overeenkomsten met houtvondsten uit vermoedelijke waterkuilen aangetroffen tijdens grootschalig onderzoek aan Haling en Kadijken. Deze vondsten worden geïnterpreteerd als mogelijke trappen die zijn gebruikt voor het uitgraven van en onderhoud aan de waterkuil. De vondst van het Schootsveld is daar met slechts één gat met een geringe breedte van ca. 6 cm niet echt geschikt voor. Misschien werpt deze vondst een nieuw licht op de eerdere interpretatie van de andere objecten als trap.
Het onderzoek heeft geheel volgens verwachting resten uit zowel de Bronstijd, Middeleeuwen als de Nieuwe Tijd opgeleverd. Buiten het ontgraven deel zullen vermoedelijk één of meerdere nederzettingen uit de Midden-Bronstijd aanwezig zijn en dichter op het Westeinde nog resten van middeleeuwse bewoning.
Download hier het volledige rapport