Glop

De ‘ontdekking’ van een onderaardse gang in de binnenstad van Hoorn trok in januari 2015 veel aandacht. Verhalen over eeuwenoude tunnels onder de grond duiken altijd weer op en vallen in verreweg de meeste gevallen onder de categorie verzinsels. Een waterkelder wordt in de verbeelding al snel een gang. Ook in dit geval hebben we eigenlijk niet te maken met een tunnel in de betekenis van een gang waar vroeger mensen doorheen konden lopen. En een ontdekking was het eigenlijk ook niet. Toch is in Hoorn wel degelijk een bijzondere onderaardse constructie zichtbaar geworden. Deze vormt nu het eerste gemeentelijke archeologische monument van Hoorn.

Al enkele jaren vallen in de bestrating van het Glop en op het erf achter de Boterhal aan het Kerkplein gaten in de bestrating. Bij de gemeente was bekend dat hier nog een oud riool ligt waarop het rioolwater van één woning wordt geloosd. Om die reden is ter plekke een gat gegraven om het riool te bekijken. Deze bleek vrijwel geheel dichtgeslibd en om het goed te kunnen inspecteren, is het riool leeggezogen. Aangezien bij de archeologen bekend was dat dit riool van hoge ouderdom is, is dit werk begeleid. Het was voor het eerst in eeuwen dat het riool vrij was van slib en door het wegpompen van het water toegankelijk. Het riool is ingemeten, beschreven en gefotografeerd. Het gemetselde bakstenen riool is nog aanwezig tussen het Glop en het Kerkplein en loop onder de Boterhal door. Dit gebouw hoorde bij het St. Jans Gasthuis en dateert uit 1563, wat de hoge ouderdom van de rioolgang onder dit pand aangeeft.

Het bestaan van riolen is zeker geen vanzelfsprekendheid. In veel steden zijn deze pas in de 19de eeuw aangelegd. Het rioolstelsel in de binnenstad van Hoorn vindt zijn oorsprong in de 15de eeuw. De oudste vermelding van zogenoemde overwelvingen dateert uit die tijd. In 1447 is al sprake van een overwelving waarop een huis staat. Hier zou later het St. Jans Gasthuis (nu de Boterhal) worden gebouwd. Geleidelijk zijn meer wateren in de stad overwelfd, waardoor bredere en

fraaiere straten ontstonden. Het water werd ondergronds door de stad naar de zee geleid. De opzet was zeker niet om een rioleringssysteem aan te leggen. Doordat er allerlei huisaansluitingen op de overwelvingen werden gemaakt, gingen de onderaardse watergangen vanzelf als riolen functioneren. In de 18de eeuw vernemen we in de bronnen voor het eerst van de benaming (stads)riolen. Het stelsel zoals dat in de 17de eeuw tot stand was gekomen fungeerde tot zo’n veertig jaar geleden nog als rioolsysteem. In de jaren ‘60 en ‘70 zijn vrijwel alle bakstenen overwelvingen vervangen door betonnen rioolbuizen. Slechts op enkele plaatsen bleef het oude bakstenen riool bewaard. De rioolgang onder en achter de Boterhal was vanwege de ligging niet makkelijk te vervangen en bovendien waren er maar weinig huisaansluitingen die op dit stuk riool loosden. Dit riool, dat toen al grotendeels was dichtgeslibd, werd ongemoeid gelaten en raakte in de vergetelheid.

De oude watergang kwam door het schoonmaken voor het eerst sinds eeuwen weer volledig in beeld. Het grootste deel, namelijk vanaf het Kerkplein tot ruim 15 meter achter de Boterhal, is waarschijnlijk in of voor 1563 gemaakt. Dit deel is een smalle gang die volledig is opgebouwd uit rode bakstenen. In de wanden bevinden zich dichtgezette balkgaten die zijn gebruikt bij het metselen van het gewelf. Opmerkelijk is dat de watergang geen houten bodem heeft, zoals wel het geval is bij de latere riolen. Op deze gang sluiten geen huisriolen of goten aan. Het gedeelte aan de kant van het Glop is waarschijnlijk in 1595 gemaakt. Deze overwelving is breder dan de voorgenoemde watergang en de wanden zijn deels opgebouwd uit gele bakstenen. In dit deel van het riool zijn diverse oorspronkelijke rioolaansluitingen aanwezig, via welke verschillende gebouwen van het Gasthuis, waaronder vermoedelijk de wasserij, hun afvalwater loosden.

Het voormalige riool is vanwege de hoge ouderdom en het feit dat het onder één van de topmonumenten van de stad doorloopt zeer bijzonder. Het is bovendien een van de laatste overblijfsels van het systeem van bakstenen overwelvingen en is onlosmakelijk verbonden met de waterstaatkundige geschiedenis van de stad en hoort bij het gasthuiscomplex. In samenwerking met vereniging Hendrick de Keyser wordt de watergang hersteld en toegankelijk gemaakt voor publiek.


Deze tekst is geschreven door Christiaan Schrickx en gepubliceerd in de Kroniek van Noord-Holland over 2015. In het rapport zijn de laatste resultaten en conclusies te lezen.


Download hier het volledige rapport


In het volgende artikel is ook meer te lezen over dit project:
Schrickx, C., 2015: ‘De ontdekking van een onderaardse gang‘, Kwartaalblad Vereniging Oud Hoorn 2015/1, 4-7.