Scharwoude 7

Naast de Hervormde kerk van Scharwoude staat de bijbehorende pastorie gebouwd rond 1900. Dit gebouw is in 2015 gesloopt om plaats te maken voor een nieuw gebouw met hetzelfde uiterlijk als het oude gebouw. Op de oudste kadastrale kaart uit 1823 is te zien dat op deze locatie een voorganger van de pastorie uit 1900 stond dat eveneens in gebruik was als pastorie. De kerk stond toen nog niet op de huidige locatie, maar pal langs de Westerdijk. Deze is in 1890 gesloopt. Aan de dijk stond vanaf 1440 een houten kerkje. Na de Reformatie werd deze in gebruik genomen door de Gereformeerden. Scharwoude was in die tijd een klein dorp met ongeveer 40 huizen. Samen met Berkhout vormde Scharwoude een Gereformeerde gemeente met één predikant. In 1669 werd de Gereformeerde gemeente van Scharwoude zelfstandig, waarna men in 1690 de houten kerk verving door een stenen kerk. Aannemelijk is dat in deze tijd ook een eigen pastorie werd gebouwd.

Bij de opgraving is slechts weinig teruggevonden van de pastorie die op de kaart uit 1823 is te zien. In het opgravingsvlak zijn een aantal poeren en banen met lange slieten aangetroffen. Van een aantal slieten (naaldhout) is de lengte bepaald en deze waren circa 3,8 tot 4 meter lang. Op basis van deze slieten kan worden gezegd dat het gebouw op spaarbogen was gefundeerd. Dit is een gebruikelijke wijze van funderen in gebieden met slappe bodem. Op basis van de kaart kan een gebouw van ongeveer 18 meter lang en 7,5 meter breed worden gereconstrueerd. Uit de locaties van de slieten valt af te leiden dat het enkele binnenmuren heeft gehad en dat midden in het pand een haard met schoorsteen aanwezig was. Het gebouw laat zich typeren als een ‘langhuis’ met een voorkamer, achterkamer en keuken.

Ten westen van het huis lag een perceelssloot die in de eerste helft van de 17de eeuw is gedempt. Vervolgens is een nieuwe sloot gegraven even ten oosten van de oude sloot en met een iets afwijkende oriëntatie. Deze sloot bevatte verschillende vullagen. De randzones van de sloot bevatten vondsten uit de periode 1650-1700 en de demping van de sloot bevatte veel materiaal uit de periode 1700-1780. Langs de middelste vulling van de sloot is een deel van een beschoeiing gevonden. Eén van de palen heeft een dendrochronologische datering van 1677-1678. De sloot moet bij aanleg van deze beschoeiing al enige tijd hebben bestaan. Als de sloot is gegraven op het moment van bouwen van de pastorie, wijst dit op een bouwjaar van de pastorie rond 1669.

Het vondstmateriaal vertoont een ongebruikelijke samenstelling voor een boerendorp. De sloot bevatte fragmenten van veel tabakspijpen, glazen flessen en bekers, kelkglazen en kopjes en schotels van Chinees porselein en industrieel wit en zwart aardewerk. Ook de vondst van een kwispedoor, gebruikt als spuugbak voor pruimtabak, is opvallend. De gebruikers van het materiaal rookten kennelijk menige pijp, dronken graag een kopje thee en genoten van een goed glas wijn of bier. Het kan niet anders dan dat we hier te maken hebben met de huisraad van de predikant.

Bij de metalen voorwerpen die uit de verschillende slootvullingen tevoorschijn zijn gekomen, vallen eveneens diverse vondsten op. Een van deze is een Zweedse öre uit 1638. Verder zijn diverse reken- of speelpenningen uit de 18de eeuw en een Romeinse munt gevonden. Was een van de predikanten een verzamelaar van penningen en oudheden?


Deze tekst is geschreven door Christiaan Schrickx en eerder gepubliceerd in de Kroniek van Noord-Holland over 2015. In het rapport zijn de laatste resultaten en conclusies te lezen.


Download hier het volledige rapport