In het kader van de ontwikkeling van nieuwbouwwijk Bangert & Oosterpolder is door de gemeente Hoorn ter hoogte van de Dorpsstraat nrs. 316 en 318 in Zwaag een vaarduiker gerealiseerd. Tijdens de ontwikkeling zijn de werkzaamheden archeologisch begeleid en is een opgraving uitgevoerd op 5 en 6 oktober 2015.
Tijdens het onderzoek zijn verschillende sporen uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd aangetroffen. Geen van de sporen kan in verband worden gebracht met bebouwing. Het terrein was in de Nieuwe Tijd in gebruik als erf. Het is niet waarschijnlijk dat het plangebied bebouwd is geweest in deze periode. De meeste sporen betreffen kuilen, waarvan een groot deel dierlijke begravingen bevatte. De afvalkuilen en dierbegravingen illustreren dat het terrein vooral werd gebruikt om afval te dumpen en dode dieren te begraven.
Tijdens deze kleinschalige opgraving zijn 11 dierbegravingen gevonden. Van de 11 begravingen zijn 7 dieren zorgvuldig begraven, met de poten langs het dier gevouwen en de kop rustend op de zij- of onderkant. Geen van deze dieren vertoond sporen van slacht of ziekte. Het gaat om twee honden, drie schapen en twee varkens. Bij vier dieren is het skelet weliswaar op één plek aangetroffen, maar lag het dier niet meer (helemaal) in verband. Dit betreft drie runderen en een schaap. De dierbegravingen, met uitzondering van de honden, zijn tegen de westelijke grens van het perceel aangetroffen. Het lijkt alsof de dieren zo dicht mogelijk bij de sloot zijn gepositioneerd. De honden werden dichter bij het huis begraven, maar vormden als echt huisdier daarop ook de uitzondering.
Dierbegravingen zijn een opvallend fenomeen in de Westfriese archeologie. Tot op heden is de motivatie achter het begraven van de dieren onduidelijk. In de 18de eeuw werd Nederland meerdere malen geteisterd door de veepest, waarbij veel dieren om het leven kwamen. Het lijkt echter niet voor de hand te liggen om zieke dieren zo dicht bij het bewoningslint te begraven, verder het achterland in zou de voorkeur hebben. Bovendien dateren de dierbegravingen niet alleen uit de 18de eeuw, maar uit de gehele Late Middeleeuwen en Nieuwe Tijd.
In het rapport zijn de laatste resultaten en conclusies te lezen.