In april en juni 2016 werd in opdracht van de gemeente Stede Broec een archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Zesstedenweg 203 in Grootebroek. Vooraf waren de verwachtingen erg hoog vooral voor resten uit de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd. De onderzochte locatie ligt dichtbij de laatmiddeleeuwse kerk waar al vanaf de 12de eeuw moet zijn gewoond. Daarnaast lag binnen het plangebied de herberg ‘De Gekroonde Zwaan’. De oudste historische bron waarin deze herberg wordt genoemd stamt uit 1690, maar mogelijk was op deze locatie al veel eerder een herberg gevestigd.
Resten uit de Bronstijd die in de directe omgeving veel zijn gevonden kwamen hier nauwelijks voor. Slechts een bodem met hoefindrukken van vee, is een aanwijzing dat het gebied door mensen werd gebruikt in deze periode. Mogelijk lag het plangebied en de directe omgeving binnen een lager gelegen deel en was het te nat voor bewoning. Een aanwijzing daarvoor vormt het dikke veenpakket dat werd aangetroffen. Uit het veen kwamen opvallend dikke boomstronken en wortels van grove den (Pinus sylvestris) tevoorschijn. Een van de wortels werd bemonsterd en opgestuurd voor koolstofdatering. Deze gaf een datering in de late 2de eeuw tot begin 3de eeuw na Chr. Dit sluit aan op eerder onderzoek in de omgeving van Enkhuizen waar boomgaten gevonden werden met hout uit de eerste eeuwen van onze jaartelling. Blijkbaar waren bepaalde delen van West-Friesland in de Romeinse Tijd begroeid met deze dennen.
In vermoedelijk de late 13de of 14de eeuw werden flinke ophogingspakketten van humeuze klei opgeworpen. In het noordprofiel kwamen twee zodenranden tevoorschijn, met een ondiepe sloot daartussen. Waarschijnlijk bevond de vroege bewoning zich op losse huispodia die in latere periode aan elkaar groeiden tot een grote lineaire ophoging, parallel aan de huidige Zesstedenweg. Andere sporen uit de laatmiddeleeuwse periode zijn palen, liggend funderingshout en resten van kleivloeren. Samen met een aantal waterputten zijn dit de oudste duidelijke sporen van bewoning. Ze dateren in de 14de en 15de eeuw. Enkele bijzondere vondsten uit deze periode zijn een ijzeren bijl, een complete zeis en enkele insignes, waaronder een in de vorm van een ster.
De bewoning die hierop volgde van de 16de tot en met de 20ste eeuw heeft veel resten opgeleverd. In de 17de en 18de eeuw was de Gekroonde Zwaan gevestigd in twee kleine vermoedelijk losstaande panden. In de 19de eeuw werden deze huizen gesloopt en bouwde men een stolpboerderij op dezelfde plek waarin de herberg zich direct weer vestigde. De sloop werd grondig uitgevoerd want van de oude losse panden werden weinig funderingsresten gevonden, alleen de diepere sporen zoals waterkelders, waterputten en afvalkuilen.
Aan de westzijde van het terrein werd een insteekhaven of aanlegplaats voor schuiten gevonden. Het materiaal dat wordt geassocieerd met de aanleg van deze haven dateert uit de tweede helft van de 16de eeuw. Mogelijk was er een grote aanlegplaats aanwezig die doorliep naar het westen toe, waar het stadhuis gevestigd was. Een latere vullingslaag van de haven bevatte keramiek en vooral veel kleipijpen en glasmateriaal uit de tweede helft van de 17de eeuw. Waarschijnlijk werd een deel van de haven in deze periode gedempt, maar een groot deel bleef open. Op het achterterrein werd bestrating en een 19de eeuwse goot gevonden die afwaterde op de haven.
Deze tekst is geschreven door Sander Gerritsen & Bart ter Steege en eerder gepubliceerd in de Kroniek van Noord-Holland over 2016. In het rapport zijn de laatste resultaten en conclusies te lezen.
Download rapport Download bijlagen