Rode Paard 1-3

In augustus en september 2016 is, voorafgaand aan de bouw van een supermarkt van ALDI, een archeologisch onderzoek uitgevoerd op de locatie Rode Paard 1-3 te Enkhuizen. De verwachting voor archeologische resten uit de Bronstijd was hoog. De hoge verwachting bleek tijdens een proefsleuvenonderzoek al snel gegrond, aangezien in het 1400 m2 grote plangebied sporen van een bronstijdnederzetting aanwezig waren. De nederzetting bestond onder andere uit een huisplaats, kringgreppels, kuilenkransen, meerfasige greppelsystemen, akkerlagen met eergetouwkrassen en een waterput. In totaal konden op basis van oversnijdingen tenminste vijf verschillende fasen worden onderscheiden. Doordat de resultaten van het specialistisch onderzoek nog op zich laten wachten, is een precieze datering van de fasen vooralsnog niet voorhanden.
De huisplaats lag in het zuidwestelijke deel van het plangebied in een ONO-WZW-oriƫntatie. De boerderij had een driebeukige constructie, bestaande uit minstens zes stijlparen op een gemiddelde onderlinge afstand van 1,9 m. De afstand tussen de gebinten lag gemiddeld op 2,8 m. Aan de oostzijde was een ingang aanwezig van 1,6 m breed. Op circa 3,5 m van de gebintstijlen waren de huisplaatsgreppels gegraven. De greppels waren ongeveer 2 m breed en 70 cm diep ten opzichte van het vlak. Aan de noordoostzijde bevond zich een opening van 3 m breed.
Over het gehele terrein zijn eergetouwkrassen, prehistorische ploegsporen, waargenomen die onderdeel waren van verschillende akkerfasen en zich duidelijk aftekenden tegen de lichte ondergrond van de natuurlijke ondergrond. Een exacte fasering en begrenzing van de akkers bleek in het veld zeer lastig vast te stellen. Op de locatie van de huisplaats was echter duidelijk zichtbaar dat voorafgaand aan de bewoning reeds geakkerd werd en dat het terrein na het in onbruik raken van de huisplaats wederom in gebruik is genomen als akker. Ook ten tijde van de bewoning zal rondom de huisplaats zijn geakkerd. In totaal kunnen in ieder geval drie aparte fasen van akkerlagen worden onderscheiden.
In de Middeleeuwen en Nieuwe Tijd is het terrein aanzienlijk opgehoogd. Tijdens het onderzoek bleken echter nauwelijks sporen uit de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd aanwezig. Een nog onbeantwoorde vraag is derhalve waarom het terrein in deze perioden zo intensief is opgehoogd. Mogelijk vormde het plangebied een depressie en wilde men het terrein voor landbouwdoeleinden egaliseren.