DEK-terrein

Van 9 tot en met 12 augustus kreeg Archeologie West-Friesland de kans om onderzoek te doen naar een molen en de bijbehorende molengangen op de voormalige sportvelden van voetbalvereniging DEK (Door Eendracht Krachtig). Middels proefsleuven is de kwaliteit, aard, datering en omvang van de site onderzocht.

Op de oudste Medemblikker stadsplattegrond van Jacob Van Deventer (circa 1560) staan op de locatie van het plangebied twee molens opgetekend. Op een anonieme schets van de stad uit 1588 is zichtbaar dat de molenkolk al is uitgebreid tot vijf poldermolens en in 1638 stond hier een windmolencomplex, bestaande uit vier molenkolken met eigen sluis en vijftien molens, een situatie die tot in de 19de eeuw zou blijven bestaan. Het gaat om riet gedekte achtkantige binnenkruiers, de standaard poldermolens. Tussen 1825 en 1859 vindt een vervijzeling van de molens plaats en in 1908 werden de molenkolken gedempt en de molens gesloopt.

Een van de molens lag in het geheel in het plangebied. Deze is waarschijnlijk tussen 1551 en 1570 gebouwd. De molen had een dubbele schepradconstructie, zodat hij ook als bovenmolen kon functioneren en maalde op de watergang die via de sluis in de Omringdijk op de Zuiderzee uitwaterde. De sloop van de molen is grondig gebeurd, getuige de schuin weggetrokken houten palen, planken en balken. Op een dieper niveau bleek het hout beter bewaard. Hier is een constructie aangetroffen waarvan de basis bestond uit negen eikenhouten palen, waarop drie balken waren neergelegd. De balken hadden inkepingen aan de onderzijde voor schakering met de negen funderingspalen. Hier bovenop werd vervolgens een aantal planken van 8 cm dikte neergelegd. Het gaat om de fundering van één van de acht penanten van de 16de eeuwse achtkantige binnenkruier.

Direct ten noorden van de molen was een molengang aanwezig met aan de zuid- en noordzijde een beschoeiing, die bestond uit rechtopstaande palen met daartegen aan de binnenkant vurenhouten planken getimmerd. De molengang is dichtgegooid met klei- en veenbrokken. Hierin zijn onder andere twee complete en versierde ‘Oxford Molière’ schoenen teruggevonden die dateren in de 20ste eeuw. In een oost-west georiënteerde sloot is verrassend veel leer aangetroffen, waaronder 58 schoenen. Het leer was nog in uitstekende staat en een aantal schoenen bleek nog geheel intact. De meeste schoenen dateren tussen 1600 en 1800. De locatie van de sloten komt overeen met de te verwachten locatie van de molengangen behorende bij de 16de eeuwse poldermolens. Op basis van de vondsten uit de sloten en de aangetroffen beschoeiing is het aannemelijk dat van de 16de eeuwse waterlopen niet veel meer over is door vernieuwing van de waterlopen in de eeuwen erna.


Deze tekst is geschreven door Bart ter Steege en eerder gepubliceerd in de Kroniek van Noord-Holland over 2016. In het rapport zijn de laatste resultaten en conclusies te lezen.


Download hier het volledige rapport