Gerritsland 7

In 2016 is de verbouw van het voormalige kaaspakhuis Gerritsland 7 in Hoorn archeologisch begeleid. Achter het pand stond een tweede lager pand, dat is gesloopt. Zowel inpandig als achter het pand is de bovenlaag afgegraven. Inpandig is tevens een liftschachtput gegraven en op het achtererf zijn warmtewininstallaties gerealiseerd. Gedurende de werkzaamheden zijn vondsten verzameld, onder andere door met een metaaldetector de grond af te zoeken. Tevens is het graven van de put voor de liftschacht archeologisch begeleid.

Op het perceel Gerritsland 7 staat een groot pand dat in 1913 is gebouwd als kaaspakhuis in opdracht van de firma P. Best & Zoon. Dit grote pand is gebouwd op een locatie waar al vanaf de Middeleeuwen bebouwing aanwezig was. Het Gerritsland ontleent haar naam aan heer Gerrit van Heemskerk, een telg uit een adellijke familie die in de 14de eeuw in Hoorn een huis bezat. Na zijn dood in 1398 zou zijn land zijn bebouwd en het Gerritsland zijn geworden. Het kaaspakhuis is gebouwd op een locatie waar ooit drie huizen stonden.

In de omgeving van het Gerritsland en de Peperstraat, een kleine straat parallel aan het Gerritsland, bestonden lange tijd twee katholieke schuilkerken (staties), beide gesticht door de Jezuïeten. Een van deze twee staties was in 1623 in een particuliere woning gesticht en heette toen ‘De Kapel’. In 1656 zou de statie zijn verplaatst naar het Gerritsland en kreeg de nieuwe naam ‘Het Witte Lam’. De bijbehorende kerk heette de Lamskerk. Uit het historisch onderzoek ten behoeve van het archeologische rapport blijkt dat twee huizen van deze statie ter plekke van Gerritsland 7 stonden.

Na de sloop van de statie aan het Gerritsland en een buurpand, lag een groot stuk grond Braak (kaart 1823). Aan het Gerritsland is vervolgens een groot pand neergezet, met onbebouwd erf aan de voorzijde. In dit gebouw was een Christelijke Burgerbewaarschool gevestigd. Deze heeft in 1913 plaatsgemaakt voor het kaaspakhuis.

De vastgelegde sporen in de gegraven put voor de liftschacht horen bij het meest oostelijke perceel. Uit het onderzoek blijkt dat het oudste huis, dat vermoedelijk geheel van hout was, in de eerste helft van de 15de eeuw is gebouwd. Van dit huis zijn enkele kleivloeren teruggevonden.

In de tweede helft van de 15de eeuw werd op het middelste perceel een bakstenen huis gebouwd, waarvan de oostelijke zijmuur is aangetroffen. Op het oostelijke perceel verscheen een huis op bakstenen poeren, dat dus een houten opbouw heeft gehad. In het huis lag een vloer met plavuizen en ook een klein bottenstraatje. Waarschijnlijk is dit huis in de 16de eeuw afgebroken.

Aannemelijk is dat in de 16de en 17de eeuw nieuwe huizen zijn gebouwd, maar afgezien van enkele vloerniveaus van schelpgruis is van deze huizen niets teruggevonden.


In het rapport zijn de laatste resultaten en conclusies te lezen.

Download rapport