Oosterleek 39

Aan het dorpslint van Oosterleek staat al tientallen jaren een bijzonder houten huis, bekend als het huisje van Balk, ondanks de status als rijksmonument te verkrotten. Het zeer bouwvallige huis is aangekocht door Vereniging Hendrick de Keyser en is afgelopen jaren gerestaureerd. In maart 2018 vond de officiële opening plaats en nu kan het worden gehuurd als Monument en Bed. Het is een van de laatste langhuisboerderijen in West-Friesland en kent nog een geheel origineel interieur.

Tussen 12 december 2016 en 11 januari 2017 is het inpandig ontgraven van het pand archeologisch begeleid. De archeologische vondsten wijzen er sterk op dat in de 16de eeuw al een huis op dit perceel stond. Uit de diepst aangetroffen ophogingslagen komen namelijk scherven uit de 16de eeuw. Opmerkelijk zijn ook de vondst van een schrijfstift en een rad van een ruiterspoor, beide geen gewone vondsten in een dorp. Waarschijnlijk is in de 17de eeuw een nieuw huis gebouwd. In dit pand bevond zich een voorraadkelder, die in de huidige situatie grotendeels uitpandig ligt en dus nooit bij het bestaande huis kan hebben gehoord. Waarschijnlijk hoorde ook een schoorsteenfundatie met bijbehorende aspot bij dit huis. Hierbij zijn fragmenten van 17de-eeuwse wandtegels gevonden, waaronder een fragment van een kaarsnis. Het huis had dus een betegelde schouw met kaarsnissen, zoals gebruikelijk in de 17de eeuw. Funderingen van de wanden van het huis zijn niet gevonden. Mogelijk waren de houten wanden heel licht gefundeerd en zijn alle bakstenen bij de sloop uit de grond verwijderd om her te gebruiken. Globaal kan het huis worden gedateerd rond 1650. Wanneer de afbraak plaatsvond, kan niet worden gezegd.
Het langhuis zoals dat er nu staat, bestond in de huidige vorm al in 1826, want de contour is op de oudste kadastrale kaart uit dat jaar hetzelfde als nu het geval is. Op basis van de archeologische vondsten kan het bouwjaar niet precies worden bepaald. De aangetroffen wandtegels dateren na circa 1780, wat mogelijk aangeeft dat het in de late 18de eeuw is gebouwd. Waarschijnlijk is bij de bouw deels gebruikt gemaakt van oud bouwmateriaal, waaronder bakstenen en mogelijk ook de eiken gebinten.

In de indeling is in de 19de eeuw een aantal wijzigingen opgetreden. De archeologische begeleiding toont aan dat aanvankelijk alleen een schoorsteen met haardput aanwezig was in de middelste kamer. Deze kamer werd dus mogelijk ook als keuken gebruikt. Op de haardput lag vermoedelijk een ijzeren plaat. De schouw was betegeld met diverse soorten tegels die hoofdzakelijk mangaankleurig waren. In de 19de eeuw is de schoorsteen in de middelste kamer voorzien van een nieuwe schouw met tableau’s van een bloemenvaas, vogelkooitjes en een boer en boerin. Een aantal oude tegels is hergebruikt en de overige tegels zijn als afval in de oude haardput gegooid. De haardput is buiten gebruik gesteld en een nieuwe stookvloer is aangebracht. Hier werd niet meer gekookt, maar alleen verwarmd. In de derde kamer (nu de keuken) is een nieuwe schouw gemetseld met tableau’s van bloemenvazen en vogelkooitjes. Hier is een nieuwe haardput gemaakt. In de achterste kamer is een grote kaaskelder gebouwd, met een regenwaterbak. De wand tussen de derde kamer en de achterste kamer is iets verplaatst zodat de keuken groter werd. Verder is de stal, waar aanvankelijk plek was voor een paar koeien, buiten gebruik gesteld.
Bij de begeleiding zijn veel metalen voorwerpen van de bewoners van het huis gevonden, zoals munten, gespen, knopen, vingerhoeden en ook enkele sieraden.


Deze tekst is geschreven door Christiaan Schrickx en eerder gepubliceerd in de Kroniek van Noord-Holland over 2017. Op dit moment wordt dit project uitgewerkt. In het rapport zullen de laatste resultaten en conclusies te lezen zijn. Als het project is uitgewerkt, zal het rapport op deze pagina te downloaden zijn.