In mei 2017 werd ten behoeve van een nieuw gemaal door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier een doorgraving van de zeedijk ten zuiden van het dorp Oudeschild gemaakt. Het vermoeden bestond dat onder deze in 1930 fors opgehoogde en rechtgetrokken dijk een laatmiddeleeuwse wierdijk kon liggen.
De combinatie Archeologie West-Friesland/Arcadis Archeologie kreeg vier dagen de tijd om het dijkprofiel te documenteren. Dat was hard nodig want de vondsten overtroffen de verwachtingen ruimschoots. Het bod de mogelijkheid om een nagenoeg compleet dijkprofiel te documenteren.
Onderin het profiel kwam een grote verrassing tevoorschijn. Op 0,3 m –NAP bleek onder de natuurlijke kwelder een deel van een nederzetting uit de Midden-IJzertijd. De resten bevonden zich onder een pakket kwelderafzettingen daterend uit de Romeinse Tijd. Een relatief klein vlak bevatte een rijkdom aan sporen, waaronder de resten van één of mogelijk zelfs twee kringgreppels, vijf kuilen en een complex drainagesysteem. Een van de kringgreppels bevatte een aanzienlijke hoeveelheid keramiek, waaronder de typische Ruinen-Wommels II-III potten. Dit aardewerk raakte in de Midden-IJzertijd (500-250 v.Chr.) in zwang en was een veelgebruikt voorwerp tot in het kweldergebied van Groningen en de Oude Duinen in Noord- en Zuid-Holland. Nader onderzoek moet uitwijzen of het aardewerk van lokaal gewonnen klei is vervaardigd of dat de potten mogelijk van elders zijn aangevoerd.
Tussen 0,1 – NAP en 0,3 + NAP was een aanslibbing van de kwelder uit de periode 250 v.-1336 n. Chr. te zien. Op deze kwelder werd een dunne laag donkere grond te zien, vermoedelijk de vegetatielaag van de kwelder. Daarop is de vroegste dijk aangelegd. De hoogste van deze zandige dijk van kwelderzoden bedroeg 1,2 m en had een breedte van 8 m. Uit historische bronnen blijkt dan het gebied van De Waddel, het land tussen de Hoge Berg en de Waddenzee waar deze dijk toe behoort, op 21 juli 1350 het octrooi kreeg om de landen die last hadden van het onderlopen door het zeewater, te bedijken. Of de oudste dijk ook inderdaad deze historisch bekende dijk is, kan nog niet worden vastgesteld.
Niet alleen de dijk zelf maar ook de toen nog grote voorlanden aan de zeezijde van de dijk, beschermden het binnendijkse land. Gedurende de 15de en 16de eeuw lijken de voorlanden snel te verdwijnen doordat de stroming door het Marsdiep, het zeegat tussen Texel en het vasteland, steeds dieper en krachtiger wordt.
In de late 15de-begin 16de eeuw wordt de dijk opnieuw met zandige zoden uit de kwelder opgehoogd tot 1,8 m + NAP en verbreed tot 15 m. Dat het zeewater soms direct aan de dijk kwam, bleek uit de bouw van een eerste paalwering met wierriem uit de 16de eeuw. Tussen het aardlichaam van de dijk en de palenketting werd ‘wier’ dat wil zeggen groot zeegras (Zostera marina) aangebracht. Deze soort wier kwam tot 1932, de afsluiting van de Zuiderzee, in zeer grote hoeveelheden natuurlijk voor. Het wier absorbeerde de kracht van de golven en vormde als het ware een muur tegen het afkalven van de zandige dijk. De eerste wierdijk kan op basis van de ophogingen in de 16de eeuw worden geplaatst.
De Waddenzee stond nu permanent aan de voet van de zeedijk. Het zeewater kreeg vlak voor de dijk een steeds grotere diepte. Door middel van golfbrekers, zoals te zien op de topografische kaart van 1572 poogde men de stroming van de dijk af te houden.
De Nederlanden en ook Texel raakten betrokken in de geloofs- en machtsstrijd van de Tachtig Jarige Oorlog. In een vroege fase daarvan werd vanwege de strategische ligging van de Rede van Texel op last van Willem van Oranje vanaf 1573 het fort De Schans gebouwd. Het eiland speelde en cruciale rol in de opstand. De vaarwegen voor de Geuzen moesten worden opgehouden en de Spaanse vijand geweerd. Op de dijk werden aan de noordzijde en de zuidzijde van het fort een tweetal rechthoekige of vierkante baksteen torens gebouwd. Hiervan was tot voor de opgraving alleen bekend dat deze op een topografische kaart uit 1691 stonden. Het toeval wilde dat juist op deze plek van de doorgraving van de zeedijk, de noordelijke buitenmuur en de binnenmuren van de zuidelijke toren werden aangetroffen.
De toren had een afmeting van 6 x 8 m en was mogelijk 8 m hoog vanaf de kruin van de dijk. De buitenmuren waren gemetseld van gele Friese bakstenen, net zoals het fort zelf. De binnenmuren waren voorzien van een pleisterlaag. De functie van de toren was om de Rede van Texel te controleren en de communicatie tussen de wachtende schepen en het fort in stand te houden. Ook blokkeerde de toren de weg over en langs de dijk. Het is nog niet duidelijk wanneer de toren werd afgebroken. Op de kruin van de dijk lag, bovenop het resterende muurwerk, een laag van puin en afgebikte mortel. Mogelijk hing de afbraak samen met de behoefte aan breekpuin na 1731.
De tweede wierriem werd aangelegd met palen van grove den in of na 1626. Hierop volgde een grote herstelfase in of na 1683. Deze is uitgevoerd met eiken balken. Deze balken waren in tegenstelling tot de oudere aangepunt en een meter dieper ingeslagen dan de palen uit 1626. Hierna volgen nog herstelwerkzaamheden in 1664, 1670 en 1767 en 1786. Deze laatste herstelfases zijn daarmee van na de paalwormcrisis en hangen samen met de steendijk.
Na 1731 wordt de paalwering vernietigd door de vraat van de paalworm. Veel palen worden verwijderd of ingepakt in het dijklichaam. Op het buitenbeloop van de zeedijk worden ook op Texel steenweringen aangebracht. Gefundeerd op breekpuin worden langs de dijk zwerfkeien geplaatst. Deze zijn in veel stukken van de Waddenzeedijk behouden gebleven en te zien.
De zeedijk was tot 1930 veel bochtiger dan nu. In 1930 werd in het kader van de Zuiderzeewerken verhoogd. In 1970 werd de dijk die eerst strak voor de huizen van Oudeschild langs liep tussen De Schans en de haven naar buiten verplaatst, rechtgetrokken en verhoogd tot 8,4 m + NAP en kreeg na een breedte van haast 50 m.
Tijdens de bezoeken van bestuur en publiek aan de Open Dijk kwam het idee naar boven om van deze zandige dijk een lakprofiel te maken. Door snel handelen van het Hoogheemraadschap, Museum Kaap Skil, Gemeente Texel en Deltares kon in de week na de opgraving midden in het lopende werk een lakprofiel worden vervaardigd. Dit 6 m brede en 3 m hoge profiel is vanaf eind 2017 geëxposeerd in Museum Kaap Skil en toont zes eeuwen Texelse strijd tegen de woeste zee.
Deze tekst is geschreven door Michiel Bartels, Sander Gerritsen & Jasper Leek en eerder gepubliceerd in de Kroniek van Noord-Holland over 2017. In het rapport zijn de laatste resultaten en conclusies te lezen.