Het perceel Dorpsstraat 108-110 ligt centraal aan het dorpslint van Zwaag, even ten westen van de oude dorpskerk. In de muren van deze kerk is tufsteen verwerkt en in de kerk liggen enkele zandstenen sarcofaagdeksels, wat erop wijst dat hier al in de 12de eeuw een kerkgebouw stond. Aan het dorpslint hebben diverse opgravingen plaatsgevonden, waarbij de oudste vondsten uit de late 12de eeuw dateren.
Het perceel Dorpsstraat 108-110 lag al sinds de jaren ‘60 van de 20ste eeuw braak en was in gebruik als grasland. Het is opgesplitst in twee bouwkavels. In 2017 is op de locaties van beide bouwputten een proefsleuf gegraven.
Op de locatie van nr. 108, het westelijke deel van het terrein, was een ophogingslaag uit de 12de eeuw aanwezig. Deze hoort bij een huisterp waarvan de kern mogelijk onder de stolpboerderij op perceel Dorpsstraat 106 ligt. Bij de opgraving is de randzone van de huisterp teruggevonden, zonder sporen van bebouwing zoals paalkuilen van een boerderij of een waterput. Wel lagen hier diverse (kleiwinnings)kuilen en dierbegravingen, daterend vanaf de 12de eeuw.
Ter plekke van nr. 110, het oostelijke deel van het terrein, ontbrak een middeleeuwse ophogingslaag. Hier bevonden zich diverse gedempte sloten, waaruit weinig vondstmateriaal komt. Enkele sloten zijn waarschijnlijk in de 16de eeuw gedempt. Op dit deel van het terrein zijn de sporen van een 17de-eeuws langhuis gevonden. Deze huisplaats staat weergegeven op de kaart van West-Friesland van Johannes Dou uit 1651-1654. Dit huis had waarschijnlijk houten wanden met ondiepe bakstenen funderingen, die bij de sloop geheel zijn verdwenen. Wel resteerde nog een schoorsteenfundatie met bijbehorende ingegraven aspotten en een askuil. Uit de askuilen komen vooral fragmenten van tabakspijpen. Deze dateren net als de aspotten uit de 18de eeuw. Rondom de fundering zijn fragmenten van wandtegels aangetroffen, die hebben behoord bij de betegelde schouw. Het langhuis is nog aanwezig op de oudste kadastrale kaart van 1823. In de loop van de 19de eeuw is het huis afgebroken en vervangen door een kleine stolpboerderij.
De meest bijzondere vondst van de opgraving is een leisteen met aan beide kanten een ingekraste voorstelling. Op de ene kant zien we een man en een vrouw die samen een met pijlen doorboord hart vasthouden. Het hart wordt bekroond door een Franse lelie en twee bloemen. Op de andere kant van de lei staat een groot hart, opnieuw met Franse lelie, bloemen en bladeren, afgebeeld. Uit de binnenstad van Hoorn zijn diverse van dit soort leistenen met ingekraste voorstellingen bekend. Ze dateren uit de late 16de eeuw en dienden mogelijk als goedkope geschenken. In dit geval gaat het duidelijk om een huwelijksgeschenk. Het is de eerste vondst van een ingekraste lei buiten het centrum van Hoorn, waaruit blijkt dat deze leistenen een verspreiding in de dorpen rondom Hoorn kennen.
Download hier het volledige rapport