Vierbeentjes 10

Aan een van de smalle steegjes van Enkhuizen staat een oud pakhuis, waarschijnlijk gebouwd in de eerste helft van de 18de eeuw. Het pand wordt verbouwd tot woonhuis en moest daarom inpandig worden uitgegraven. Hierbij kwamen veel sporen tevoorschijn die horen bij voormalige functies van het pand. Uit historische bronnen is bekend dat in 1753 in het pakhuis een “gortmoolen” is gemaakt door de toenmalige eigenaar Hendrik Schut. Hij was grutter van beroep en had zijn winkel iets verderop, aan de Prinsenstraat. Met een gortmolen wordt een rosmolen bedoeld, waarmee korrels van boekweit en graan werden gebroken. Het pand was tot 1901 in gebruik als grutterij.

Bij het archeologisch onderzoek zijn in de eerste plaats restanten van de rosmolen gevonden. Het gaat om een cirkelvormige muur met een diameter van 3,8 meter. De muur is waarschijnlijk de binnenste begrenzing van het looppad van het paard. In het midden van de cirkel, op de plek van de spil, is geen fundament gevonden. Wel zijn op deze locatie in de zolderbalken inkepingen en grote ijzeren ogen aanwezig, overblijfselen van de bevestiging van de spil aan de balken. Hiernaast zijn twee ronde fundamenten gevonden (diameter 1,65 en 1,85 meter), met een rechthoekig fundament daar tegen aan. Dit is de oven, waarin een vuur werd gestookt om de eest (droogoven) te verhitten. Op de eest werden de korrels voorafgaand aan het breken gedroogd. Deze eest stond op de zolder, boven de oven. Via een schoorsteen werd de warme lucht vanuit de oven in de eest gebracht. Op de zolder was nog een restant van de eest aanwezig, namelijk een lage bakstenen muur parallel aan de zijgevel. De andere drie muren van de eest zijn in het verleden verwijderd. Bij het afgraven zijn eesttegels gevonden: aardewerken tegels met kleine gaatjes waarop de korrels in de eest werden gedroogd. Van diverse dunne aardewerken buizen is de functie nog niet duidelijk: vermoedelijk bevonden zij zich ook in de eest. Naast de stookoven is een ronde bakstenen put met een diameter van 1,6 meter aangetroffen. Mogelijk gaat het om een “doppenbak”, waarin de doppen van de boekweit werden opgeslagen. Deze doppen werden gebruikt om de oven mee te stoken.

In het pakhuis zijn verder een tweede put en een binnenmuur gevonden. Zij dateren van ná het opheffen van de rosmolen.


Deze tekst is geschreven door Dieuwertje Duijn en eerder gepubliceerd in de Kroniek van Noord-Holland over 2017. In het rapport zijn de laatste resultaten en conclusies te lezen.


Download hier het volledige rapport