In Hoorn is in de winter van 2019 op perceel Drieboomlaan 125 voorafgaand aan de bouw van een nieuw woonhuis een archeologische opgraving uitgevoerd. Het plangebied ligt ten zuiden van de oude binnenstad van Hoorn aan één van de oude lanen die in de directe omgeving van de stad aanwezig waren. De Drieboomlaan werd voor het eerst door de Hoornse Chroniqueur Theodorus Velius bij het jaar 1598 genoemd. Op de stadsplattegrond van Velius uit 1615 is de Drieboomlaan voor het eerst zichtbaar. Langs de laan zijn boomgaarden aanwezig met hier en daar een klein gebouw. De status van de Drieboomlaan blijkt uit het gegeven van de rijke inwoners van de stad hier in de 18de eeuw boomgaarden of tuinen met kleine buitenhuizen hadden. Rond 1900 stonden nog veel houten theehuizen langs de Drieboomlaan.
Voorafgaand aan het onderzoek is in het PvE een aantal onderzoekvragen geformuleerd, die als leidraad bij het archeologisch onderzoek en de uitwerking ervan hebben gefungeerd. Hierbij lag de nadruk voornamelijk op de archeologische resten die verband hielden met de 17de– en 18de-eeuwse buitenverblijven op de percelen langs de Drieboomlaan.
Het oudste spoor dateerde uit de tweede helft van de 12de eeuw of de eerste helft van de 13de eeuw. Het ging hierbij om een OW-gelegen ontginningssloot, die parallel aan de Drieboomlaan lag en haaks op de Koepoortsweg. Op een afgebroken gemetselde waterkelder, vermoedelijk uit de 18de eeuw, bleven sporen die verband hielden met een buitenverblijf uit. De waterkelder moet echter wel naast een gebouw hebben gelegen, aangezien hier regenwater van het dak in werd opgevangen. Indirect vormt de kelder dus bewijs dat hier een gebouw heeft gestaan.