De afgelopen weken is door Archeologie West-Friesland een archeologisch onderzoek uitgevoerd aan de Van Roozendaalstraat in Spanbroek. Hier zullen binnenkort in opdracht van Braam-Minnesma 51 nieuwe woonhuizen worden gebouwd. Op deze plek stond tot enkele maanden geleden de JET BIK-fabriek. Het industriƫle karakter van dit gebied gaat drie eeuwen terug in de tijd.
Houtzaagmolen
Het plangebied ligt aan de Wijzend, een belangrijke waterloop in dit deel van West-Friesland. In 1727 is hier door ene Joris Spruyt een houtzaagmolen gebouwd. Dit is bijzonder, want het is de enige grote houtzaagmolen in oostelijk West-Friesland die niet bij Hoorn, Enkhuizen of Medemblik stond. De molen was een achtkante bovenkruier en stond bovenop een langwerpige zaagschuur. De werkvloer van de zaagschuur lag ongeveer 1 meter boven het maaiveld. Bij de opgraving zijn de funderingen van de voorkant van de zaagschuur gevonden. Het gaat om vierkante fundamenten, zogenaamde poeren, die op regelmatige afstand van elkaar zijn opgemetseld. De poeren staken oorspronkelijk een stuk boven het maaiveld uit en hierop lag de houten werkvloer. Onder de poeren waren geen palen aanwezig, zij waren simpelweg op de zandbodem van Spanbroek gebouwd. Van de molen zelf zijn geen funderingen gevonden, zij liggen onder de Van Roozendaalstraat en Zaagmolenweg.
Woonhuis van de molenaar
Rond de molen stonden meer gebouwen, waaronder enkele droogschuren. Hier moest het gezaagde hout een tijd lang op stapels drogen. Iets verderop stond ook een woonhuis, met ernaast een stolpboerderij. Beide zijn vermoedelijk gelijktijdig met de houtzaagmolen gebouwd. In het woonhuis woonde waarschijnlijk de molenaar met zijn gezin. Het huis was langwerpig en stond met de noordkant tegen de Wijzend aan. Een tweede woonhuis, voorzien van sierlijke houten klokgevel, is in 1849 bij het complex gebouwd. De naastgelegen stolpboerderij was alleen bedrijfsruimte: hierin bevonden zich een koeienstal, hooiberg en kaasmakerij, maar geen woonvertrekken. Naast het zaagwerk met de molen was de molenaar blijkbaar ook actief als veehouder. De stolp is in 1902 afgebroken; beide woonhuizen zijn pas ver in de 20ste eeuw gesloopt.
Balkengat
Tussen de houtzaagmolen en de Wijzend lag het balkengat: een rechthoekig stuk water waarin de te zagen boomstammen dreven. Vanuit het balkengat werden de stammen naar de werkvloer van de molen getrokken via een houten helling. Bij de opgraving zijn delen van de houten kadebeschoeiing van het balkengat onderzocht en ook de fundamenten van de helling zijn teruggevonden. De helling bleek te zijn geplaatst op palen en een zware eikenhouten balk. In de balk zaten diverse inkepingen, die duidelijk maken dat het onderdeel oorspronkelijk in een gebouw heeft gezeten. Vermoedelijk is de balk afkomstig uit de houtzaagmolen, maar dit moet nog nader worden onderzocht.
Het balkengat is tijdens de bestaansperiode van de molen onder meer gebruikt om afval in weg te gooien, want langs de kade lag huishoudelijk afval van de molenaar en zijn gezin. Het gaat bijvoorbeeld om borden van Delfts blauw aardewerk en glazen wijnflessen. In de buurt van de molen zijn ook veel stukken schors in het balkengat gevonden. De schors werd van de boomstammen afgestoken voordat zij werden gezaagd. Verder is een ongezaagde boomstam aangetroffen in het balkengat.
Stolpboerderij
Helemaal aan de oostzijde van het plangebied heeft nog een stolpboerderij gestaan. Deze stolp is al in de 17de eeuw gebouwd en in 1905 afgebroken. Deze boerderij bezat wel een woongedeelte, wat blijkt uit de diverse keldertjes die hier zijn gevonden. Ook is binnen de boerderij een grote waterput opgegraven. Hieruit werd bronwater gehaald, dat fungeerde als drinkwater voor de koeien.
Sloop
De houtzaagmolen en een deel van de droogschuren zijn in 1905 afgebroken. Eigenaar op dat moment was Hector van den Steen, de toenmalige burgemeester van Spanbroek. Enige jaren voorafgaand aan de sloop van de molen, in 1902, had hij iets meer oostelijk een stoomhoutzagerij laten bouwen. Hier werd hout gezaagd met behulp van een stoommachine. De stoomzagerij droeg de naam Wilhelmina. In 1903 werd ernaast door Van den Steen nog een stoomfabriek gebouwd, namelijk stoommeelfabriek De Tijdgeest. Beide fabrieken waren geen lang leven beschoren, want zij gingen na enige jaren failliet en zijn in 1910 alweer afgebroken. Ook de laatste droogschuren zijn toen gesloopt.
In 1953 liet de Firma Kuin en Co een grote timmerfabriek op het terrein bouwen. Deze timmerfabriek groeide later uit tot de BIK.